nu bestendig met Lazarus samen (in het huis van het Avondmaal)
wegens de haat van de Joden.
‘s Avonds keerden de apostelen naar Jeruzalem terug.
Zij waren geestdriftiger, ontembaarder en onverschrokkener dan
ooit. Ik zag de leerlingen met de apostelen in het Cenakel, waar
Petrus onderricht gaf. Maar Tomas was in de kerk bij de vijver
Bethesda en onderwees daar de gehele volksmassa. Ook Petrus
begaf er zich heen en zegde hier, gelijk in het Cenakel, dat het uur
aangebroken was, waarop het blijken zou wie de Geest, die Jezus
gezonden had, ontvangen had en dat de tijd begon waarin men
moest arbeiden, vervolging lijden en met anderen delen wat men
bezat, en dat degenen die de nodige moed daartoe in zich niet
voelden, zich terug mochten trekken.
Ik zag toen dat zich een honderdtal van de massa der laatst
toegetredenen verwijderden, doch gene van die uit het Cenakel.
Ik zag deze met de apostelen nog tot diep in de nacht blijven
bidden.
Petrus stelt de nieuw bekeerden onder Maria’s
bescherming, hun aller algemene Moeder.
2170.
(Zondag na Pinksteren, 20 mei = 6 Siwan;
Joodse Pinksteren). –
Hoe het komt dat de Joodse Pinksteren, die altijd op 6 Siwan valt,
een week na de nederdaling van de H. Geest over de apostelen
plaats heeft, zie hierover onze proeve van uitleg in fasc. 33, nr.
2114.
De apostelen hadden de gehele voorgaande nacht (tussen 19 en 20
mei) in werkzaamheid en gebed in het Cenakel doorgebracht.
Met het dagaanbreken gingen zij met vele leerlingen, en ook
Maria met de H. Vrouwen, naar de tempel. Het scheen mij dat
men daar een feest vierde (volgens ons vermoeden het eigenlijke
Fascikel 34
950
|