De christenen worden vervolgd272.
2193.
16 juli. –
Wat de zienster op 16 juli meedeelde, verhaalde zij in extatische
toestand.
Ik zie, zei ze, een opschudding in Jeruzalem. Stefanus heeft in
een zaal vóór de tempel (waarschijnlijk vestibule) zeer
stoutmoedig gesproken en zij hebben hem gevangen gezet, maar
hij zit niet in een kerker, doch in een kamer bij de
tempelgebouwen.
Die boze kerel van Samaria, Simon de Tovenaar, die afvallig
geworden is, verblijft in de stad en hitst met Saulus alles tegen de
christenen op (Hand. 9, 1). Dezen verkeren in grote angst en
hebben de apostelen, waarvan velen ver verwijderd zijn, laten
roepen.
272 De christenen worden vervolgd.
Onze aandachtige lezers-Bijbelkenners zullen opgemerkt hebben dat in de
Handelingen der Apostelen de volgorde van de feiten toch anders wordt
voorgesteld dan hier in de nrs. 2190-2194.
En inderdaad, volgens Handelingen wordt Sint-Stefanus reeds vermoord in
Hoofdstuk 7. Dan wordt in Hoofdstuk 8 het gewelddadig optreden van
Saulus vermeld, zodat de christenen uit Jeruzalem wegtrokken, behalve de
Apostelen.
Deze laatste woorden betekenen dat de Apostelen nog niet definitief uit
elkander gingen en willen natuurlijk niet zeggen dat zij daar zaten niets te
doen.
Ook de Apostelen gingen wel eens even weg uit Jeruzalem, zo b.v. Petrus
en Johannes in Hand. 8, 14. De diaken Filippus trok al eerder naar Samaria
en bekeerde er Simon de Tovenaar.
De vraag is vooreerst of het voor Brentano wel mogelijk was die losse
mededelingen (dus geen doorlopend verhaal) in de juiste volgorde te
rangschikken (zie nota van Brentano, na nr. 2188).
Anderzijds zijn er volgens Tillemont (Mém. I, 654) wel aanduidingen dat ook
in sommige hoofdstukken van Handelingen de feiten niet strikt historisch op
elkander volgen, maar eerder in hun logisch verband.
Fascikel 34
982
|