Het kruis stond geplant in een verhoging van aarde of steen, gelijk
het kruis van Christus in de Kalvarierots17.
Aan de voet lag een stuk perkament, waarop iets was geschreven,
woorden, zo geloof ik, van Christus. Op het kruis zelf was de
gedaante van de Heer, eenvoudig, zonder gezochtheid of
sierlijkheid, ingekrast en deze lijnen waren met een donkere kleur
ingewreven, zodat het beeld goed zichtbaar was.
Mij werden ook Maria’s beschouwingen op deze verschillende
houtsoorten van het kruis meegedeeld. Tot mijn spijt ben ik die
zo leerrijke betekenissen weer vergeten.
Ik herinner mij op dit ogenblik evenmin of ook het kruis van
Christus uit die zelfde verschillende houtsoorten bestond, dan of
het kruis van Maria alleen met het oog op haar overwegingen uit
die verschillende houtsoorten samengesteld was; het stond tussen
2 potten van levende bloemen.
2199.
Ook zag ik bij het kruis een doekje liggen en ik had het gevoel dat
dit het doekje was, waarmee de H. Maagd, na de afneming van
Jezus van het kruis, de wonden van zijn H. Lichaam van het bloed
gereinigd had. Ik had dit gevoel, omdat bij de aanblik van dit
doekje die handeling van heilige moederliefde mij in een gezicht
getoond werd. Meteen voelde ik hoe dit doekje te vergelijken is
met het purificatorium, waarmee de priesters, wanneer zij het
offerbloed van de Verlosser in de H. Mis genuttigd hebben, de
17 Het kruis stond in een verhoging. – Uit de passage fasc. 33, nr. 2121 kan
men besluiten dat zij die hier ‘verhoging’ door ‘steen’ of ‘blok’ vertalen, het
juist voorhebben.
Als ‘verhoging’ schijnt te wijzen op een nabootsing van de Kalvarieheuvel in
zijn geheel, dan doet ‘steen’ of ‘blok’ eerder denken aan een los rotsblok dat
in de bodem stak, misschien zelfs een weinig uitstak en met de rotsbodem
niet één stuk uitmaakte.
Hierop is reeds een bemerking gemaakt in de juist genoemde passage, fasc.
33, nr. 2121 met zijn commentaar voetnoot 247. Hier wijzen wij ernaar
terug.
Fascikel 34
42
|