lichtstraal op hen neerschoot. Ik zag de gedoopten wonderbaar
versterkt, als van licht doordrongen en veranderd. Het was ook
zeer roerend te zien dat lieden verder in het land al hun
bezittingen opofferden en naar hier kwamen om met de Gemeente
van Jezus verenigd te worden (cfr. Hand. 2, 44-45; 4, 34-35).
Ik zag aan de rand van de vijver een licht (of vuurpot) op een paal
branden, gelijk de wachters bij het H. Graf er een hadden. Toen
ik deze wijze van dopen de eerste maal zag, wist ik niet dat het de
doop was, en slechts naderhand overtuigde ik mij daarvan, want
vroeger had ik de doop meest in waterlopen en badbronnen
(Badequellen) toegediend zien worden. Eertijds was de vijver
Bethesda gesloten en slechts voor zieken toegankelijk.
Ik heb gezien dat heden, na het dopen, tegen de avond, de
apostelen met Maria aan dezelfde tafel, ook met Jozef van
Arimatea, met Nikodemus en Lazarus een maaltijd in de voorzaal
van het Cenakel hadden. De gelovigen waren naar hun woning
gegaan.
Petrus onderricht de sedert Pinksteren gedoopte
gelovigen en geeft hun de H. Communie.
2176.
Maandag, 21 mei. –
Hier verschijnt in Schmögers oorspronkelijke uitgave de datum terug.
Deze morgen zeer vroeg zag ik weer een grote menigte mensen
gedoopt worden, doch niet zoveel als op Pinksterdag (als op de
eerste christelijke Pinksterdag. Gisteren, 6 Siwan was het de
Joodse Pinksterdag).
Allen die gisteren en heden zeer vroeg gedoopt waren, begaven
zich dan in de kerk bij de vijver, om op hun eerste communie door
het onderricht (van de apostelen) voorbereid te worden. Dit groot
kerkgebouw, in de nabijheid van de andere gebouwen die de
Fascikel 34
960
|