Het Openbaar Leven van de Emmanuel
Inleidende bemerking.
Nisan was bij de Joden de 1e maand van het godsdienstig of liturgisch
jaar en de 7e van het burgerlijk jaar. Jezus stierf op 14 Nisan, daags voor
het joodse paasfeest dat altijd viel, of vastgesteld was op 15 Nisan.
Wanneer wij Jezus’ openbaar leven laten beginnen met zijn verhuizing
naar Kafarnaüm (2 juni, zie nr. 202), dan heeft het, op anderhalve maand
na, 3 jaren geduurd. Officieel echter laten de evangelisten het beginnen
met Jezus’ doop, die nagenoeg 4 maand later plaats had op 28
september (nr. 289).
In die eerste maanden verkeert Jezus’ werkzaamheid in een
beginstadium; Jezus geraakt geleidelijk meer bekend, maar toch is Hij bij
zijn doop reeds zo vermaard en voorwerp van gepraat, dat het officiële
jodendom reeds een gloeiende haat voor Hem had opgevat. In deze
eerste half openbare maanden zijn de mededelingen van K. nog vrij
karig; we kunnen ze vergelijken met de cirkelingen die een vliegtuig
maakt boven zijn uitgangspunt alvorens de hoogte in te gaan en zijn
vlucht te beginnen; in september worden ze reeds uitvoeriger.
Enige weken (een tijdruimte van 5 à 7 weken) vóór Jezus’ verhuizing en
eerste optreden stierf de H. Jozef.
Van een “kort vóór zijn openbaar leven” spreekt ook de H. Hiëronymus,
die hierin door de exegeten, op grond van enige evangelieteksten,
bijgetreden wordt.
Daar wij de datums, dagen, maanden benadrukken willen, nog deze
bemerking.
De joodse maanden heten:
1. Nisan:
30 dagen.
2. Ijjar:
29 dagen.
3. Siwan:
30 dagen.
4. Tammoez:
29 dagen.
5. Ab:
30 dagen.
6. Eloel:
29 dagen.
Fascikel 9
22
|