240.
Allen waren door zijn wijsheid meegesleept (cfr. Lk. 4, 14-15).
De Nazarethanen verlangden nu van Hem dat Hij hier zou blijven
wonen; zij zouden zorgen voor een huis en in al zijn
noodwendigheden voorzien; zij vroegen Hem daarom ook
waarom Hij met zijn Moeder naar Kafarnaüm was gaan wonen.
Hij antwoordde dat Hij hier niet kon blijven; Hij was
met zijn Moeder naar Kafarnaüm getrokken, omdat
Hij midden in het land wilde wonen; dit was nodig
om doeltreffender zijn bestemming en zending te
vervullen. Maar zij wilden dit niet begrijpen en hielden zich
voor beledigd, omdat Hij niet onder hen wilde wonen; zij
meenden Hem een voordelig aanbod gedaan te hebben en hielden
zijn argument van zending en bestemming voor hovaardigheid. In
deze stemming verlieten zij, toen het reeds avond was, de school.
De drie jongelingen, die twintig jaar konden zijn, verzochten Hem
om een onderhoud, doch Hij stond het hun niet toe, totdat
zijn negen leerlingen rondom Hem vergaderd waren;
dit stelde hen teleur. Hij verklaarde dat Hij aldus
handelde, opdat er getuigen zouden zijn van
hetgeen Hij hun te zeggen had.
In tegenwoordigheid nu van de negen leerlingen legden die zonen
Hem zeer heus en ootmoedig hun wens voor, die ook de wens van
hun ouders was, te weten, dat Hij hen onder zijn leerlingen zou
aanvaarden; hun ouders zouden Hem het onderwijsgeld betalen;
zij verlangden Hem te vergezellen en verklaarden zich bereid
Hem bij Zijn arbeid te dienen en te helpen.
Naar ik zag, was Jezus bedroefd, omdat Hij hun bede niet
inwilligen kon, deels om henzelf, deels om zijn leerlingen, want
Hij moest hun de redenen er van geven en zij waren er nog niet
vatbaar voor. Hij zegde hun: “Wie geld geeft om zich
daarmee iets aan te schaffen, beoogt tijdelijk
voordeel en winst, doch wie ZIJN weg wilde gaan,
Fascikel 9
121
|