gehele nacht in alle taferelen, die ze in haar reisvisioen beschouwde,
van haar vergezeld.
Zij vertelde: “Suzanna reisde met mij, was gedurig naast mij en
sprak ook tegen mij; zij was evenwel anders dan ik; zij was
subtiel en licht, en wanneer ik haar vastnemen wilde, kon ik het
niet. Op de weg van het ene nachtelijk tafereel tot het ander was
zij bij mij en troostte mij, maar wanneer ik in het nieuwe tafereel
gekomen was (en mijn schouwing begonnen was), zoals hier te
Betsaïda, verdween zij.”
11 augustus, Sabbat. –
Te Betsaïda zag ik Jezus op de sabbat een krachtige
lering houden. Hij zegde met klem dat zij nu de
waarheid moesten inzien, het geloof aannemen,
naar de doop van Joannes gaan en zich door berouw
en boetvaardigheid reinigen. Zoniet, dan komt er
een tijd waarin zij ‘wee!’ zullen roepen.
In de synagoge waren de toehoorders talrijk, doch onder hen geen
der toekomstige apostelen, behalve, meen ik, Filippus. De
overige toekomstige apostelen uit Betsaïda en het gewest vierden
op een andere plaats de sabbat; zij hielden zich op in een huis bij
de visserij in de nabijheid van Betsaïda (bedoeld is het huis van
Petrus in het kleine dal Tabiga, zowat 300 m ten noorden van de
kust, zie kaart hierna.)
Ik had gedurende Jezus’ toespraak te Betsaïda vurig gebeden dat
toch alle toehoorders zich oprecht mochten bekeren en naar de
doop van Joannes gaan.
Zo kwam ik hierop in een (daarmee verband houdend) visioen,
waarin ik zag dat Joannes de voorbereider was, die het ruwe, het
grove van de mensen afschrobde; ik zag hem zo ijverig, heftig,
hard en krachtdadig op hen arbeiden, dat het vel waarmee hij
Fascikel 9
57
|