Zij gingen in de bijna verwoeste stad Endor. Reeds bij de wijk
waar hun herberg stond, zag men nog stukken muren die de
berghelling opliepen en die breed genoeg waren om met wagens
bereden te kunnen worden45. Endor lag verspreid, vol ruïnes, met
daartussen bewerkte tuinen. Aan de ene zijde stonden
prachtgebouwen als paleizen. Op andere plaatsen lag de stad
woest, door oorlog vernield; het scheen mij dat hier een ras van
mensen woonden, die zich van de Joden afgezonderd hielden.
Jezus ging in geen synagoge; hier was er overigens gene. Hij
betrad met Eliud een grote plaats, waar een vijver was; deze was
aan drie zijden door vleugels of gebouwen met kamertjes
omringd. Rond de vijver was een groene grond en op de vijver
dobberden kleine badschuiten; ook een pomp behoorde bij deze
vijver; het scheen hier een badplaats voor zieken, een soort
gesticht te zijn voor zieken; dezen woonden in de kamertjes die de
vijver omringden (en waarschijnlijk tegen een ringmuur
aangebouwd waren: dus een inrichting gelijk de vijver Bethesda,
te Jeruzalem, beschreven in de nrs. 2153-2155; 2174).
Jezus ging met Eliud in zulk een gebouw; men waste Hem de
voeten en vergastte Hem. Hierna onderrichtte Hij die
mensen op de open plaats van op de verheven leerstoel
die men er voor Hem opgericht had. De vrouwen die
afzonderlijk in een van de vleugels woonden, namen plaats op de
achtergrond.
Deze mensen waren geen eigenlijke Joden, maar een ras van
uitgestoten slaven, die van de vruchten die zij wonnen, schatting
moesten betalen. Na een zekere oorlog waren hun voorouders in
45 Muren zo breed. – Voorbeelden van zeer dikke stadsmuren zijn
overvloedig voorhanden:
-
Pitum in Egypte: 7 m.
-
Heliopolis: 15 m.
-
Hay in Palestina: 6,5 m.
Uit het boek Josuë 17, 11-12 blijkt de grote sterkte van Endor (zie verder).
Fascikel 9
108
|