Deze mensen richtten voor Jezus een maaltijd onder de blote
hemel aan, maar Hij nodigde er de armen en zieken op uit en met
Eliud diende Hij hen aan tafel; zij waren er zeer door getroffen.
‘s Avonds ging Jezus met Eliud naar de synagoge in de voorwijk
terug. Na hier de sabbat (-oefening) gevierd te hebben, bleven zij
er ook slapen.
235.
15 september; Sabbat. –
Heden ging Jezus met Eliud nogmaals van de voorwijk (Nazara)
naar Endor; dit was dus maar een sabbatweg (afstand die men op
een sabbat mocht afleggen) van de herberg verwijderd.
Hij onderrichtte er deze mensen die Kanaänieten
waren, en wel, naar ik meen, uit Sikem, want ik hoorde heden
eens de naam ‘Sikemiet’.
Zij hielden in een ruime krocht onder de aarde een afgodsbeeld
verborgen. (Bij Endor zijn vele grotten). Drukte men op een
toestel, dan steeg het beeld aanstonds op een versierd altaar uit de
grond op, en het zonk er op dezelfde manier weer in neer; het was
het beeld van een godin, dat zij uit Egypte gekregen hadden; de
godin heette Astarte; de naam had ik gisteren als Ester verstaan;
dit beeld, had een rond aangezicht als een maan; het hield de
armen vóór zich en daarop lag iets dat lang en omwikkeld was als
een vlinderpop, in het midden dikker en naar beide einden spits
uitlopend; het zou ook wel een vis kunnen geweest zijn. Aan de
rug van het beeld was een soort voetstuk vast, waarop een hoge
schepel of kuip stond, die boven het hoofd uitstak. Er was iets in
gelijk aren die uit de halmen komen, en nog andere groene
bladeren en vruchten; het beeld stond met de voeten tot aan het
onderlijf in een vat en er stonden potten met levende planten rond.
Zij hielden hun afgodendienst verborgen en in zijn rede
bestrafte Jezus hen daarover. Voortijds hadden zij aan de
Fascikel 9
111
|