28 augustus; 29 augustus. –
Ik zag Jezus nog niet in een stad; heden leerde Hij de ganse
dag door in een dal en onder bomen op een oude leerplaats van
Nu kan iemand zich afvragen: zijn met deze uitspraak de wonderen en
genezingen, die Katarina in deze vier maanden vóór zijn doop aan Jezus
toeschrijft, te verzoenen? Heel gemakkelijk.
Jezus doet die wonderen als daden van menslievendheid, niet om Zich
er door als Messias te openbaren.
Hij maakt reizen om het theater van zijn werkzaamheid en de mensen als
het ware te verkennen, om de medemenselijkheid en hulpvaardigheid te
beoefenen en de mensen op zijn openlijke werkzaamheid voor te bereiden.
Niets beter kon Hij hiervoor doen dan de werking van Joannes, die nu
opgetreden was, te steunen. Immers, het doel van Joannes was: de
mensen op Jezus’ komst en zending voor te bereiden, hen voor Jezus’
boodschap ontvankelijk te maken, de heuvels te slechten, de dalen te vullen
en de wegen te effenen en de hindernissen te verwijderen. Daarom vestigt
Jezus voortdurend de aandacht der mensen op Joannes en zendt hen naar
Joannes’ doop.
Jezus’ leer is te verheven, te moeilijk om nu reeds door de gewone mens
begrepen te kunnen worden; Hij vermaant tot bezinning, tot inkeer en
bekering en tot Joannes’ doop; hierdoor gereinigd zullen zij in
staat zijn Zijn leer te bevatten.
Ondertussen beoefent Jezus op zijn reizen, als ons voorbeeld, alle deugden,
vooral de liefdadigheid en alle werken van barmhartigheid. Hij bewandelt de
wegen van profeten, omdat Hij de vervulling er van is.
In dit perspectief moeten ook zijn eerste wonderen gezien worden: Hij doet
ze niet om zijn zending openlijk te bevestigen, terwijl dit bij het wonder te
Kana integendeel uitdrukkelijk zijn doelwit was.
Joannes besluit dan ook het verhaal van het wonder met deze woorden: “En
zo openbaarde Hij zijn glorie (macht en goddelijke zending) en zijn leerlingen
geloofden in Hem.” (Joa. 2, 11). Dit geloof op te wekken was hier Jezus’
uitdrukkelijke bedoeling. Dit zal ook K. ter plaatse op de diepzinnigste wijze
doen uitkomen.
Zo kon Joannes die verandering van water in wijn Jezus’ eerste
wonderTEKEN noemen, een bewijs, “maar”, zo zegt de exegeet Maldonatus,
“de mening dat dit wonder het eerste van al Jezus’ wonderwerken zou
geweest zijn, is even onaanvaardbaar als de bewering dat Christus’ eerste
leerrede na Zijn doopsel, absoluut de eerste van al zijn onderrichtingen zou
geweest zijn.”.
Fascikel 9
69
|