Ook uit de profeet Daniël (die op Ezekiël volgt),
leerde Hij nog het een en ander.
Hij kwam ook nog terug op de laster van de
Farizeeën, want Hij wist wel wat zij het volk
voorgezwetst hadden. Hij interpelleerde hen
daarover en zei: “Ieder rijk dat met zichzelf onenig
is, zal niet blijven bestaan; en wanneer de satan de
satan uitdrijft, hoe zal zijn rijk dan in stand blijven?
Maar indien IK door Beëlzebub de duivelen uitdrijf,
door wie drijven uw zonen hen dan uit?”477.
477 Door wie drijven uw zonen de duivelen uit? – De duiveluitdrijving was
gekend en werd beoefend bij de Joden. In missietijdschriften zien wij zelfs
heidense priesters en tovenaars met toverformules tegen gevallen van
bezetenheid optreden.
Volgens Flavius Josephus muntte Salomo uit op het gebied van de
duivelenbezwering (Ant. II, 13).
“Onder de geneesmiddelen die hij uitvond, waren er drie die de kracht
bezaten om de duivelen te verdrijven en wel op zulk een wijze, dat zij het
niet meer waagden om nog terug te keren.
De duivelbezwering, vervolgt hij, is bij ons volk nog in gebruik en ikzelf ben er
getuige van geweest, hoe een Jood, met name Eleazar, verscheidene
bezetenen bevrijdde in tegenwoordigheid van Vespasiaan, van diens zonen
en van een aantal officieren en soldaten ... De duivel wierp de bezetene ter
aarde en ging weg uit hem.
Om te bewijzen dat de duivel werkelijk uitgegaan was, beval de bezweerder
de boze geest een kruik water om te gooien en hij deed het.
Ik heb dit feit willen aanhalen, besluit hij, om alle twijfel uit te sluiten
betreffende de onvergelijkelijke wijsheid van Salomo.”
Misschien heeft Flavius Josephus hier ook wel de uitdrijving van duivelen
door Christus voor ogen gehad.
Op de woorden van nr. 949: “hoe onder hen een rangorde van
waardigheden bestaat” plaatsen wij hier dit commentaar:
“Die rangorde is het natuurlijk gevolg van die welke onder hen bestond, toen
zij nog in de hemel verbleven en die door de katholieke theologen wordt
aanvaard.” (cfr. D.B. Ange, k. 590).
Fascikel 21
1751
|