Terwijl hij de trappen naar de zegeboog opklom, kwam Salome
(uit, of van bij de mannenzaal) hem dansend tegemoet, omgeven
door andere jongens en meisjes, en zij reikte hem een kroon over,
die tussen allerlei schitterende sieraden lag en door kinderen uit
haar gevolg onder een doorzichtig doekje van tule gedragen werd.
Het feestkostuum van al die kinderen bestond in slechts weinige,
dunne, nauwsluitende kleding, zodat ze er bijna naakt uitzagen;
ook waren zij met een soort vleugelen versierd.
Ook Salome was overtrokken met stoffe die nauw tegen het
lichaam aansloot; zij had een zeer doorschijnend lang kleed aan,
die op de benen hier en daar met schitterende haken opgeheven
was. Aan haar armen droeg ze gouden ringen, parelsnoeren en
kleine vederkransen; haar hals was bloot en slechts met vele
parelen en glanzende kettinkjes bedekt; haar borst tekende zich af
door haar rijkversierd kleed. Zo danste zij een tijdlang voor
Herodes, die verrukt en verblind, haar zijn bewondering te kennen
gaf, evenals al zijn gasten. Hij zei haar dat zij hem morgen
nogmaals deze vreugde moest verschaffen.
Nu trokken zij de zaal binnen en de zwelgpartij begon. De dames
gebruikten het feestmaal in het vrouwenverblijf van het paleis.
***
Ondertussen zag ik Joannes in zijn kerker, waar hij met
uitgestrekte armen, in gebed hemelwaarts schouwend,
neergeknield zat. Rondom hem was alles vol licht, maar het was
een geheel ander licht dan dat in de zaal van Herodes; eerder zag
dit, daar bij vergeleken, er somber uit als een hellegloed, hoewel
Macherus baadde in een zee van fakkellicht, zodat het in brand
scheen te staan en ver in het rond zijn licht op de bergen wierp.
(Bij een andere gelegenheid sprak K. over Joannes in de kerker
deze woorden: “Ik heb ook gezien dat het in de kerker rondom
Joannes dikwijls vol licht was, vooral vóór en gedurende zijn
onthoofding; dat hij ook vaak en gans in aanbidding en liefde
voor Jezus verslonden was, inwendige aanschouwingen van Jezus
Fascikel 21
1882
|