18. En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden,
volgens hetgeen gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn.
19. En zonder te verflauwen in het geloof heeft hij opgemerkt, dat zijn eigen lichaam
verstorven was, daar hij ongeveer honderd jaar oud was, en dat Sara’s moederschoot was
gestorven;
20. maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in
zijn geloof en gaf Gode eer,
21. in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen.
22. Daarom [ook] werd het hem gerekend tot gerechtigheid.
23. Echter niet om zijnentwil alleen werd geschreven: het werd hem toegerekend,
24. maar ook om onzentwil, wie het zal worden toegerekend, ons, die ons geloof vestigen op
Hem, die Jezus, onze Here, uit de doden opgewekt heeft,
25. die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging.
***
Romeinen 5
De vrucht der rechtvaardiging
1. Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus
Christus,
2. door wie wij ook de toegang hebben verkregen [in het geloof] tot deze genade, waarin wij
staan, en roemen in de hoop op de heerlijkheid Gods.
3. En niet alleen (hierin), maar wij roemen ook in de verdrukkingen, daar wij weten, dat de
verdrukking volharding uitwerkt,
4. en de volharding beproefdheid, en de beproefdheid hoop;
5. en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de
heilige Geest, die ons gegeven is,
6. zo zeker als Christus, toen wij nog zwak waren, te zijner tijd voor goddelozen is gestorven.
7. Want niet licht zal iemand voor een rechtvaardige sterven – maar misschien heeft iemand
nog de moed voor een goede te sterven –
8. God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren,
voor ons gestorven is.
9. Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden
worden van de toorn.
10. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons,
zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft;
11. en dát niet alleen, maar wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus [Christus], door wie
wij nu de verzoening ontvangen hebben.
Fascikel 21
1813
|