En toch gebeurde het zo, want ik zag in een bijvisioen een
menigte steden, die boven hun stenen gebouwd zijn geworden; ik
noem Safed, Betsaïda, Nazareth, waar zij ook aan de spelonk
werkten, waarin later de boodschap van de Engel aan Maria plaats
had; verder Gat-Hefer, Sefforis, ook in het gewest van het latere
huis der H. Anna bij Nazareth; voorts Megiddo, Naïm, de bron te
Ennon, de spelonken van Bethlehem. Stenen zag ik ook bij
Hebron en Mikmetat. Al deze en nog vele andere steden die ik
vergeten ben, zag ik hen grondvesten (door het leggen van
stenen).
Maar op deze berg zag ik hen om de maand met Melchisedek
samenkomen en deze bracht hun dan een groot, vierhoekig brood;
dit brood was wel drie vierkante voet groot; het was tamelijk dik,
had regelmatige kerven, zodat het in vele gelijke stukken verdeeld
of gebroken kon worden; het was bruinachtig en onder de asse
gebakken.
1001.
Ik zag Melchisedek altijd alleen tot hen komen. Dikwijls zag ik
hem het brood met groot gemak als iets zeer licht dragen, als
zweefde het gewichtloos in zijn hand. Andere malen droeg hij
het, wanneer hij in hun nabijheid kwam, moeizaam op zijn nek,
als was het zeer zwaar. Ik geloof dat de reden daarvan was dat
hij, hen benaderend, hun een mens wilde toeschijnen; zij
gedroegen zich jegens hem zeer eerbiedig en wierpen zich op hun
aangezicht neer. Melchisedek bezocht hen met het brood om de
maand en telkens alleen. Ook toen reeds zag ik hem aan de
Jordaan in een tentkasteel wonen, doch nog niet met allerlei
dienaren. Ook eerst later legde hij grondstenen en bouwde hij
enig muurwerk op de Tempelberg te Jeruzalem.
Melchisedek leerde deze mannen ook de wijnteelt aan, die zij op
de Tabor beoefenden, en zij strooiden op vele plaatsen van het
land verschillende zaadsoorten van gewassen uit, die hij hun gaf,
en die nu nog daar in het wilde groeien.
Fascikel 21
1866
|