Het was Hoekkok (Hoekaka), en wel de voorstad, die een kwartier
van de stad zelf ligt481.
Reeds vóór de stad kwamen vele mensen Hem tegemoet en
ontvingen Hem en de leerlingen met uitbundige vreugde.
Het was niet ver van een bron, waar ook een blinde en
verscheidene lammen op Hem wachtten en Hem om hulp
smeekten. De blinde had onreine ogen. Jezus beval hem zijn
481 Hoekkok = Hoekaka = Jakoek. – Volgens de grensbeschrijving van de
stam Neftali moest het liggen nabij de N-O-hoek van de stam Zabulon en
iets zuidelijker dan Neah (Jos. 19, 34; cfr. Jos. 19, 13-14).
Het wordt met zekerheid vereenzelvigd met het huidige Jakoek, 10 km ten
zuidzuidwesten van Safed. De plaats vertoont alle kenmerken van een oude
stad (zie b.v. Guérin, Gal. I, 354)..
Uit de aandachtige lezing van K.’s verhaal kan men opmaken dat het
Hoekkok uit Jezus’ tijd uit drie plaatsen bestond:
1) de bron, waar Jezus, uit het noorden afdalend, eerst aankomt;
2) de voorstad die Hij het eerst bezoekt en waar Hij overnacht;
3) de eigenlijke stad, waarin Hij pas tegen de middag van de tweede dag
binnentreedt.
In de voorstad ligt de school; in de eigenlijke stad de grote synagoge.
Wat de lezer in nr. 956 een moeilijkheid veroorzaakt is dit: de zienster noemt
de voorstad een paar keren gewoonweg ‘stad’.
Eerst halverwege nr. 957 zien wij Jezus op 17 december de ‘stad’
binnengaan.
Om Jezus’ verplaatsingen te Hoekkok goed te begrijpen, moet men een idee
hebben van de lokaliteiten.
-
De bron ligt in het begin van een kleine vallei.
-
Op een heuvel ten oosten van het dal ligt de voorstad; daar vindt men nu
de weli of grafkapel van de sjeick Nasji.
-
Daar tegenover ten westen van het dal lag de eigenlijke stad.
-
Dicht bij bron en stad zijn er grotten, op schetsje aangeduid door het
teken ).
-
Ten noorden van het dorp Jakoek, dat het oude Hoekkok gedeeltelijk
bedekt, verheft zich een tweede weli, nl. van de sjeick Hassan.
De puntlijn duidt de weg van Jezus te Hoekkok aan.
Fascikel 21
1767
|