men liet de beide vrouwen wachten. Juist was een zwerm van
schaamteloze mannen en lichtzinnige vrouwen uit Tiberias bij
Magdalena voor een braspartij binnengetrokken. Magdalena was
met haar opschik bezig; zij liet de bezoeksters zeggen dat zij belet
was en hen nu niet kon ontvangen of met hen spreken. Marta
bleef al biddend wachten met onuitsprekelijk geduld.
Na een hele tijd kwam de ongelukkige Magdalena eindelijk,
opgewonden, trots, aanstellerig en met minachting tot Marta; zij
was zeer verlegen en schaamde zich over de eenvoudige kleding
van Marta; zij vreesde dat de gasten haar te zien mochten krijgen
en gaf dus haar verlangen te kennen, dat zij weer vertrekken zou.
Marta vroeg ootmoedig slechts een hoek om wat te rusten. Dan
werd zij met haar dienstmeid in een verlaten, verwaarloosde
kamer van een zijgebouw gebracht, en daar zonder spijs of drank
gelaten, om niet te zeggen, vergeten. Dit geschiedde in de
namiddag. Ondertussen voltooide Magdalena haar opschik en zat
dan gedurende het feestmaal op een pronkzetel, terwijl in hun
vergeten hoek Marta en haar dienstmeid zeer bedroefd tot God
baden.
Aan het einde van de braspartij kwam Magdalena met wat spijs
op een bordje en ook met wat drank tot Marta; het bordje had een
blauwe rand; zij sprak haar zuster zonder zelfbeheersing en
verachtend toe; geheel haar voorkomen was trots en
schaamteloos, en toch was zij ook beangstigd en inwendig
verscheurd.
Marta nodigde haar met grote liefde en ootmoedigheid uit om
Jezus’ grote prediking in de buurt te komen aanhoren: “Alle
vriendinnen, die Gij onlangs bij zulk een gelegenheid ontmoet
hebt,” sprak Marta, “zult Gij daar weervinden, en hoe gelukkig
zullen zij zijn U bij zich te zien.
Gijzelf toch hebt reeds blijk gegeven van een grote verering voor
Jezus; Gij moogt mij en Lazarus toch de vreugde niet weigeren, er
heen te komen; Gij zult zo spoedig de gelegenheid niet meer
Fascikel 21
1830
|