Ik heb elders ook joodse en vooral heidense dansen gezien, die
mij wegens hun zachtheid, eerbaarheid en bevallige bewegingen
zeer goed bevielen, maar deze dans hier was op louter ontucht
gegrond en bootste de schandelijkste driften na.
Salome overtrof allen in behendigheid en ik zag de duivel aan
haar zijde, als draaide en boog hij al haar ledematen om deze
gruwel voort te brengen. Herodes was er door verrukt, bedwelmd
en meegesleept, geheel onder de indruk van haar vervloekte,
vlugge, afwisselende wendingen en houdingen. Toen zij ophield
met dansen en vóór zijn troon kwam, dansten de overige meisjes
voort en boeiden verder de aandacht van de gasten en zo hoorden
slechts weinigen uit de naaste omgeving van Herodes dat deze tot
Salome zegde: “Zeg wat je van mij verlangt en ik zal het je geven,
ja, ik zweer het jou; al begeerde je zelfs de helft van mijn rijk, ik
zal het jou geven.” Maar Salome antwoordde: “Ik wil mijn
moeder raadplegen wat ik moet begeren.” Nu verliet zij de zaal
en ging in het vrouwenverblijf haar moeder raadplegen. Deze
beval haar het hoofd van Joannes op een schotel te eisen. Salome
ijlde naar Herodes terug en zei: “Geef mij aanstonds het hoofd
van Joannes op een schotel. Dit is het wat ik begeer.”
Slechts enkele van de naastzittende vertrouwelingen verstonden
wat zij zei. Maar van schrik was Herodes als door een beroerte
geslagen; Salome herinnerde hem echter aan zijn eed en hierop
gelastte hij een Herodiaan om zijn scherprechter te roepen en aan
dezen gaf hij opdracht Joannes te gaan onthoofden en diens hoofd
op een schotel aan Salome te geven. De scherprechter ging dan
weg en werd op een kleine afstand door Salome gevolgd.
Herodes verliet nu met enige vertrouwelingen die alles gehoord
hadden, de zaal, als werd hij onpasselijk; hij was vol spijt en ik
hoorde dat zij hem zeiden dat hij geenszins door zulk een eed
gebonden was en haar verzoek niet had hoeven in te willigen.
Evenwel beloofden zij hem strikte geheimhouding om de gang
van het feest niet te storen. Nochtans bleef hij vol spijt en
Fascikel 21
1888
|