Heil dat Hij met zich meebrengt.”
En Jezus zei dit zo duidelijk, dat ik zijn woorden als een
donderschicht in het hart van de man zag varen, want in dit huis
was het dat men Maria en Jozef op hun reis naar Bethlehem niet
ontvangen en met snode bespottingen de deur had gewezen; ik
herkende dit huis zeer goed, en de oudsten onder die mensen, die
toen reeds leefden en hier nu aanwezig waren, kwamen in de
grootste verlegenheid, want zonder Zichzelf en zijn Moeder en
Jozef te noemen, had Hij alles wat zij gedaan hadden, in een
gelijkenis gezegd.
Toen wierp zich daar een (de schuldige man) voor Jezus neer en
bad Hem toch binnen te treden en iets aan te willen nemen, omdat
Hij zeker een profeet moest zijn, aangezien Hij alles wist wat hier
vóór dertig jaren voorgevallen was. Jezus nam evenwel niets van
hem aan.
Hij zette zijn toespraak tot de hier bijeengekomen
herders voort en zegde, (op het hier gebeurde
zinspelend), dat alle handelingen de aard en de
kiem van de volgende handelingen bevatten; (de
eerste determineren de tweede; zoals men gehandeld
heeft, zal men in een volgende geval opnieuw
handelen, gelijk het ook hier aanvankelijk
gebeurde), maar, zo betoogde Jezus verder, berouw
en boetvaardigheid kunnen de oude wortels
vernietigen, (zodat wij betere handelingen gaan
stellen).
Aldus kan de mens door verandering van gezindheid
en verbetering van leven, door het doopsel van de H.
Geest herboren worden en vruchten voor het eeuwige
leven voortbrengen. (cfr. Thomas, De Malo, q. 8, a. 1;
Summatheol. I-II, q. 75, a. 4).
Van hier zag ik Hem verder (in zuidoostelijke richting) door de
dalen gaan en hier en daar leren. Ook op deze weg schreeuwden
bezetenen Hem na, doch zwegen op zijn bevel.
Fascikel 11
258
|