(Ieder voorname engel had 5 of 6 ondergeschikte engelen.
In het 1e geval waren zij gezamenlijk 72;
in het 2e geval 12 en 72 in getal).
Er werd nu in de spelonk als een dank- en een zegefeest met een
maaltijd gevierd. Ik zag de engelen de spelonk van binnen met
wijngaardranken bekleden; ze ging van boven open en door het
geopend gewelf daalde een zegekroon van groen op Jezus neer.
Dit alles geschiedde in de volmaaktste orde en met feestelijke
plechtigheid.
Alles was zinnebeeldig, schitterend en spoedig voltooid. Wat met
een bepaalde bedoeling geplaatst of gebracht werd, schikte zich
naar die bedoeling en breidde zich uit overeenkomstig zijn
bestemming. De voorwerpen die de engelen nodig hadden,
kwamen vanzelf in hun handen op het ogenblik dat zij die
verlangden en beantwoordden volkomen aan hun doel.
De engelen brachten ook een tafel, die aanvankelijk maar klein
was, maar die zich snel uitbreidde en met hemelse spijzen bedekt
werd.
De spijzen en borden waren van hetzelfde soort als die welke ik
steeds op de hemelse tafelen zie; en ik zag Jezus en de 12
engelen en ook de overige engelen hun deel van deze tafel
krijgen. Maar het was geen eten met de mond, en toch een
innemen en een genotvol overgaan van een geestelijk voedsel
in de etenden, die genoegens, verkwikkingen en gaven
ontvingen; het was alsof de innerlijke betekenis van de spijzen
en vruchtengestalten in hen overging; zo iets is echter
onuitsprekelijk.
Aan het einde van de tafel stond afzonderlijk een lichtende, grote
kelk en kleine bekers er omheen, allemaal van dezelfde gedaante
als die, welke bij de instelling van het H. Sacrament gebruikt
werden, doch ze waren groter en minder stoffelijk.
Er stond daar ook een bord met gelijke, dunne broodkoeken.
Fascikel 11
364
|