Betanië mee; hier wachtten reeds vele vrienden uit Jeruzalem op
Jezus, ook vrouwen onder wie Veronika.
Jezus te Betanië.
332.
26 oktober. –
Heden zag ik Jezus te Betanië bij Lazarus. Nikodemus, Jozef van
Arimatea, Obed, Veronika’s zoon, Joannes Markus en Simon de
melaatse, een Farizeeër uit Betanië en vriend van Lazarus, waren
daar aanwezig.
Jezus sprak nogmaals over de doop van Joannes en
die van de Messias, over de Wet en haar vervulling,
over alle joodse sekten en hun aard en strekking. Zij
hadden ook schriftrollen uit Jeruzalem meegebracht en Hij legde
voor hen profetieën uit, die op de Messias betrekking
hadden. Niet allen waren bij die soort schriftuurles
tegenwoordig, doch slechts Lazarus en enige vertrouwden.
Jezus sprak over zijn toekomstige verblijfplaatsen; zij
raadden Hem aan zich niet te Jeruzalem te vestigen en deelden
Hem de praatjes mee die daar over Hem overal de ronde deden.
Zij stelden Hem Salim tot zijn verblijfplaats voor, omdat daar
weinig Farizeeën waren, (misschien ook wegens het privilege van
vrijgewest, waar men niemand uit kon verdrijven, cfr. fasc. 10, nr.
267, laatste alinea).
Naar aanleiding hiervan sprak Jezus over al deze
plaatsen en ook over Melchisedek, wiens priesterschap
nu vervuld zou worden; Hij zegde dat deze alle
wegen en plaatsen gemeten en gegrondvest had,
waar zijn hemelse Vader wilde dat de Zoon des
Mensen zou wandelen (cfr. nr. 310). Hij zegde hun ook
Fascikel 11
325
|