(Waarschijnlijk veelkleurige driehoeken, een gewoon oosters figuur
of siermotief op de muren. K. maakt er meermalen gewag van, b.v.
waar zij Maria’s slaapcel in de tempel beschrijft)98.
98 Veranderingen aan de geboortegrot. – De rechthoekige, regelmatige vorm
van de grot schijnt te kunstmatig om natuurlijk en onbewerkt te zijn, menen
de onderzoekers.
Over meerdere punten van minder belang maken zij veronderstellingen; wij
kunnen er niet op ingaan; de voornaamste wijzigingen zouden zijn een
geringe verbreding van de grot aan de noordkant door enige weghouwing
van rots en vereffening van de wand, nodig om hem met marmertegels te
kunnen bekleden.
De hoofdverandering echter is geweest het vervangen van het rotsgewelf
door een gemetseld gewelf, sterk genoeg om de basiliek van Constantijn te
schragen; dit zou geschied zijn bij de bouw der basiliek.
Volgens K. echter werd het rotsgewelf reeds door de herders weggenomen
en vervangen door een koepel, toen zij de grot in bidplaats wilden
veranderen; zij schijnen zelfs de noordwand veranderd te hebben, waardoor
de achteruitsprongen van de wand geringer werden en de omlopende,
ietwat hoger gelegen strook rotsbodem breder werd. Deze strook werd tot
een soort gang met traliewerk van de geheiligde grond, de eigenlijke
grotkamer, afgezonderd. Door cellen in de rots aan die kant kan K. niets
anders bedoelen dan het grottencomplex, waarover wij in het leven der H.
Maagd bij de beschrijving van de grot gesproken hebben. (fasc. 4, nr. 112,
de geboortegrot).
Fascikel 11
274
|