Jezus ontmoet Maria.
329.
18 en 19 oktober. –
Jezus begaf zich op reis naar Groot-Chorazin (8 km ten oosten
van de noordpunt van ‘t Meer van Gennezaret), waar Hij zijn
Moeder en de H. Vrouwen een naburige herberg voor hun
samenkomst had aangeduid.
Op de weg daarheen trok Hij door Gerasa (Gerasa 1, een uur meer
zuidelijk, zie grote kaart 1). Hier te Gerasa hield Hij de sabbat
(de sabbatoefening op vrijdagavond).
20 oktober, Sabbat. –
Na het sluiten van de sabbat (zaterdagavond) ging Hij naar een
herberg in de woestijn en enkele uren van het Meer van Galilea
(voor ‘enkele’ zie VOORREDE, nr. 5). De mensen die het
toezicht over de herberg hadden, woonden in de nabijheid; ze was
met groen tot een loofhut versierd; de vrouwen hadden die sinds
enige dagen gehuurd of besproken en alles in gereedheid
gebracht; zij vierden daar waarschijnlijk hun loofhuttenfeest; zij
lieten hun spijzen van Gerasa halen; ook de vrouw van Petrus en
alle overige vrouwen, zelfs Suzanna van Jeruzalem, behalve
Veronika, waren hier bij hen.
Jezus had een onderhoud met zijn Moeder alleen en
Hij zei haar dat Hij nu naar Betanië en van daar
naar de woestijn ging. Maria was ernstig en bedroefd; zij
bad Hem niet naar Jeruzalem te gaan, want zij had kennis
gekregen van het eindbesluit van de Hogeraad tegen Jezus. Jezus
sliep hier (in de nacht tussen 20 en 21 oktober).
Later hield Hij hier een onderrichting op een heuvel,
waarop een stenen preekstoel stond, die voortijds dikwijls dienst
had gedaan; er waren vele mensen uit de omstreken
Fascikel 11
318
|