Onder zulke onderrichtingen kwamen zij aan het schip, en Jezus
en de 12 en 5 leerlingen, onder wie Saturninus, voeren het Meer
aan de oostzijde af en voorbij Hippos, dat ongeveer een uur
zuidelijk lag; zij landden naast een kleine plaats, Magdala
geheten, die dicht tegen het Meer ligt, wat noordelijker dan die
duistere, nevelachtige kloof of ravijn, waarin zich het water uit het
hoger, bij Gergesa gelegen moeras, neerstort (om door dat ravijn
naar het Meer te vloeien)463.
463 Hippos. – Grieks-Romeinse stad van de Dekapolis, ten oosten van het
Meer. Haar gebied strekte zich, volgens Flavius Josephus tot tegen het
Meer uit, maar haar juiste ligging is nog niet met zekerheid teruggevonden.
Sommigen denken aan Soesijeh of Qalaät el-Hosn.
Voor de laatste plaats zou, volgens Guérin, eerder Gamala in aanmerking
komen.
De zienster wijst Hippos echter aan op een plaats zowat 3 km ten
noordoosten van Magdala, op de eerste heuvelen of hellingen.
Men vaart het voorbij, wanneer men van Magdala noordwaarts vaart en,
zuidwaarts varend eer men te Magdala komt. Magdala is het huidige Kersa.
Ook zegt zij in nr. 936 dat Magdala meest leeft van de handel van Hippos
dat veel nering heeft. Een handelsweg loopt door dat gewest en vandaar
ook dat Matteüs zijn tolhuis in de buurt van Hippos heeft.
Onderzoek ter plaats zou hier nodig zijn.
***
Magdala. – Dit Magdala moeten wij met Kersa (Koersi) vereenzelvigen.
De gegevens van K. hierover kloppen zo duidelijk met de werkelijkheid, dat
twijfel niet langer mogelijk is. Zij zegt ondermeer Magdala is niet groter dan
het dorp of gehucht Haus-Dülmen; dus, klein, kleiner, zegt ze, dan Betsaïda;
het is gelegen op een kaap die in het Meer vooruitspringt; heeft achter zich
een heuvel, zodat het niet de (vroege) morgenzon heeft.
De nabije diepte in het noorden is nevelig, vochtig (cfr. nrs. 934, 936).
De Palestinologie leert ons: de ruïne van Kersa is niet die van een stad,
maar van een onbeduidend dorp op het strand. Ten zuiden van de wadi
Semak verheft zich een promontoir of voorheuvel, die tot tamelijk dicht bij de
oever komt, maar toch nog voldoende plaats laat voor een dorp op de vlakke
kust aan de westvoet van die voorheuvel. Ook het ontbreken van graven in
de omgeving wijst op de onaanzienlijkheid van het dorp, maar in de
nabijheid van het dorp is in de oostelijke heuvel een grot.
In het noorden is het uitzicht belemmerd door de hogere noordoever van de
wadi; deze beschermt enigszins de mist in de diepte.
Fascikel 20
1703
|