hoorde sommigen daaraan ook wel toevoegen: “aan wie de storm
op het Meer gehoorzaamt” of een ander groot wonderteken
vermelden.
Enigen van hen die zij genezen hadden, kwamen ook tot
Jezus en aanhoorden zijn vermaningen en
onderrichtingen. Hij verklaarde hun en aan de
leerlingen waarom de bezetenheid hier in zo hoge
mate heerste. De bewoners waren hier meestendeels
verslaafd aan hun driften en verslingerd op het
tijdelijke.
Vele van die bezetenen waren van Gergesa (zie kaartje hierna of
grote kaart 3), dat ongeveer een uur meer oostelijk op de
berghoogte lag.
Zij draafden in het landschap en in het gewest rond. In de
verscheurde, oneffen landstreek, waar zij zich ophielden, waren
holen en graven. Jezus heelde nog in de
avondschemering464.
Uit het district van Gergesa, dat wel 4 uren in de omtrek mat,
waren nog geen mensen tot zijn lering en bergprediking gekomen;
ook onlangs niet, toen Hij hier in de nabijheid leerde en Jezus
heeft er toen reeds met de leerlingen over gesproken.
(Bedoeld kunnen zijn de plaatsen fasc. 16, nrs. 603, 607; in dit
fasc. 20, nrs. 904, enz.). Hij overnachtte en sliep met de
leerlingen op het schip.
464 Graven en holen. – Holen zijn er in de hoge en steile heuvelhelling boven
Moqa Adla, onder Gergesa en 4 km ten zuidoosten van Kersi.
We lezen bij Kopp: “Rotsgraven bestaan er niet in de onmiddellijke nabijheid
van Kersi, maar wel in de bergen.” (284).
Op een tocht te Moqa Adla gekomen, zegt V. Guérin: “Op mijn weg bemerk
ik van ver in de berghellingen enige spelonken, die eertijds wel
grafspelonken zullen geweest zijn.” (Gali. I, 323).
Ook ten zuidwesten van Qalaät el-Hosn zijn er graven in de heuvelhellingen
en eveneens zijn er ook bij Fiq.
Fascikel 20
1705
|