gevoel dat zijn ledematen en lichaamsdelen niet meer verbonden zijn, dat hij
een arm of voet zou kunnen nemen en weggooien, terwijl zijn
geestesvermogens hem ongedeerd en normaal gezond toeschijnen.
-
Aangename inbeeldingen en mooie gedachten en zinnelijke
gewaarwordingen stemmen hem tot vrolijkheid, wekken zijn lachlust en
verplaatsen hem als het ware in een soort paradijsgeluk.
-
Andere uitwerkselen van de hasjiesj zijn: hoest en gejaagde ademhaling
en een droge mond en, wat erger is, de geheel tegenovergestelde
gevolgen van de hierboven genoemde: aanvallen van woede nemen de
plaats in van het blijde gevoel; de dronkenschap of verdoving veranderen
in ijling, in zinsberoving of zinsverstoring, in razernij; het regelmatig
gebruik brengt tot gekheid.
Wordt dit genotmiddel onttrokken aan iemand die er verslaafd aan is, dan
wordt hij meestal zenuwziek, wanhopig, onverdraagzaam, onhandelbaar.
De hasjiesj is van oudsher gekend in het hele Oosten en wordt er gekweekt
om zijn dronkenmakende eigenschappen.
Arabische sjeicks en vorsten hebben er vaak gebruik van gemaakt om bij
hun fanatieke volgelingen en onderdanen de strijdlust en vermetelheid te
prikkelen. Eenmaal door dit middel in bedwelming gebracht, schrikten
fanatieke mohammedanen niet terug voor moordaanslagen op hun vijanden.
Hiervoor is in de geschiedenis bekend de Sjeick Hasan Ben Sabah, die met
hasjiesj zijn aanhangers wist te brengen tot het uitvoeren van al wat hij wilde
(omstreeks 1081).
Door zulk een verhitte Arabier werd Kleber, generaal van Bonaparte te Kaïro
vermoord.
De kruisvaarders hadden in het Ansarijeh-gebergte (noordelijke verlenging
van de Libanon tussen Antiochië en de Nahr el-Kebir) veel last van een
mohammedaanse volksstam, die door de historici van de kruistochten
Heisessini, Assisini, enz. genoemd worden.
Later werd dit woord misvormd tot ‘Assassins’, ‘moordenaars’, om dat volk
aan te duiden dat aan Hasjiesj verslaafd was. De verbruiker immers noemt
men ‘Hasjasjin’.
Men kan zich met reden de vraag stellen of hedendaags de geweldenaars in
het Nabije Oosten, vliegtuigkapers, tijdbomleggers en soortgelijken, geen
prikkel tot hun gewelddaden zoeken in hasjiesj?
In de krant verscheen ook het getuigenis van een vrouw over haar vriendin:
Ze rookt hasjiesj als een Turk en dan is er geen houden aan. Als ze onder
Fascikel 20
1717
|