Hij bestond uit een zeer hoge, piramidevormige toerusting van
balkwerk, opgetrokken op een voetstuk van natuursteen op een
heuvel midden in het veld en tussen het groen van bomen263.
Hij was omgeven met trappen en galerijen met hier en daar een
overdekte standplaats, die op wachthuisjes geleken; en alles was
er met matten behangen; hij geleek op de toreninstallatie waarop
men, in het land van de H. Driekoningen bij nachte de sterren
beschouwde, en hij maakte uit de verte de indruk van een
zeeschip met vele hoge masten en zeilen.
263 Herderstoren. – Hij is te zoeken op het hoogste van een tamelijk lage
heuvel ongeveer 3 km ten oosten van Bethlehem. De plaats heet Siar el-
Ghanam, d.i. schaapskooi.
Daar vermelden de oude pelgrims een kerk en klooster, een drie-personen-
graf, hetwelk dat zou zijn van de drie herdershoofden, ook het voetstuk van
een wachttoren. Dit is de kuddetoren van Gen. 35, 21.
(Zie kaart van Bethlehem en omgeving en schets hiervoor).
Onmiddellijk ten noordoosten van de top van de heuvel die te midden van de
vlakte tussen de dalen oprijst, ziet men nu nog het rotsvoetstuk van die
herderstoren. Zowat 35 m ten zuiden van kerk- en kloosterruïne, nabij de
heuveltop gaat een rotswand regelrecht de lucht in; zijn hoogte was 8 m
doch nu door ophoging van de bodem nog slechts 4 m. Dat voetstuk meet 5
m in het vierkant. Het reikt tot 1 m boven de heuveltop.
Van het bovenvlak geniet men in alle richtingen het wijdse panorama dat ook
K. beschrijft. Men ziet zeer klaar Bethlehem en Jeruzalem, ja, ook, naar het
zeggen van K., de berg van Jezus’ vasten en bekoring (Qarantania).
Even ten zuidwesten van de verticale rotsblok of voetstuk van de toren
begint een grot, die 22 m lang, halve-maanvormig en naar het westen
gericht is. Aan haar noordkant is ze nagenoeg over geheel haar lengte open
en dus binnen goed en aangenaam verlicht, hoewel ze in haar grootste
uitgestrektheid 15 m diep of breed is. Dit is misschien wel de schuur
waarvan K. hier ook spreekt.
Het oude kloosterterrein is weer in het bezit van de Franciscanen die ook het
terrein met de herderstoren aangeworven hebben. Op het kloosterterrein ligt
een reusachtige waterbak, eronder grotruimten. Achteraan onder de kerk,
links is een drie-personen-graf dat een voorwerp van verering is geweest.
In de nabije omgeving zijn meerdere waterbakken. Alles, zoals ook de
verdere omgeving wijst erop dat hier een verzamelplaats van kudden was.
Fascikel 5
494
|