poogde het huilende Kindje te bedaren door het aan de borst te
leggen. De H. Jozef bracht haar nog de met bloed bevlekte
doekjes, doch enige bebloede rafels behield de pleegvrouw voor
zich. Er werd nog gebeden en gezongen, de lamp brandde nog en
de dag brak aan.
Na een wijle trad nu de H. Maagd zelf met haar Kind naar voren
en legde het op de achthoekige steen neer. Over het Kind heen
reikten de priesters nu gekruist haar hun handen, waarna Maria
het Kind terugnam en zich terugtrok.
Alvorens met hun gereedschap te vertrekken gebruikten de
priesters, samen met de H. Jozef en met een paar herders, die in
de gang van de grot gestaan hadden, een klein ontbijt in de
loofhut.
Ik ben ook te weten gekomen dat allen die de heilige handeling
bijgewoond hadden, deugdzame personen waren en dat de
priesters later het licht van het geloof gekregen en het Heil erkend
hebben. Ook werden nog de ganse morgen aan armen, die met de
hoop iets te krijgen hier bij de deur kwamen, milde aalmoezen
uitgedeeld. Onder de plechtigheid stond de ezel verderaf
gebonden.
Er trok vandaag nog veel bruinkleurig bedelaarsvolk, slordig
gekleed en met een zak aan hun zijde, uit het herdersdal komend,
voorbij de geboortegrot; zij schenen voor een feest op weg naar
Jeruzalem (nl. voor het tempelwijdingsfeest der Makkabeeën).
Zij vroegen op de man af zeer onbescheiden om geschenken en
toonden zich onbeschoft, ja, vloekten en schimpten afschuwelijk
bij de grot, omdat Jozef hun minder had gegeven dan zij hoopten;
ik weet niet wat er met deze lieden aan de hand was, doch ik
ondervond ervoor een gevoelige weerzin284.
284 In haar leven doorzag K. de mensen die haar benaderden of die zijzelf
benaderde. Van slechte mensen, vooral wanneer ze bedorven waren,
voelde zij zich hevig afgestoten, maar tot deugdzame mensen aangetrokken.
Fascikel 5
536
|