komscherven. Op de andere zijde dalwaarts kwam ik in een
landschap dat bedekt was met vele, in bijna regelrechte rijen
geplante bomen294. Daar stonden bomen met geschubde stammen
en ongehoord grote bladeren; ook piramidevormige met enorme
prachtige bloemen; deze laatste boomsoort had geelgroene
bladeren en ook takken met knoppen. Ook zag ik bomen met
effen, gaafrandige bladeren in de vorm van een hart.
Hierop kwam ik in een streek van uitgestrekte, onafzienbare
weilanden tussen hoogten: overal wemelde het daar van allerlei
kudden295.
294 Regelmatig geplante bomen in Perzië. – Ook wijnstokken in rijen geplant.
In zijn boek ‘Perzië’ vermeldt Dapper dit op ten minste 10 plaatsen;
b.v. “Overal in Perzië zijn de bomen met regelmaat geplant. De Perzen
houden veel van tuinen. In de meeste steden (Ardebil, Ispahan, enz.) heeft
ieder huis één, en soms twee ruime tuinen, niet zoveel voor de sierplanten
en bloemen, zoals in Europa, als wel voor vruchtbomen en wijnstokken in
goede orde geplant.” (7, 25, 26, 30, enz.).
De zienster vermeldt dit ook voor Chaldea in fasc. 28, nr. 1606, en de
Géramb voor de moerbeiboom in de Libanon (II, 268).
Hogerop werd niet speciaal de wijnstok vermeld in de beschrijving van Elam,
maar wij lezen bij Dapper: “Als men van Ispahan naar Arabië reist, treft men
veel bosland aan, maar ook zeer voortreffelijke wijn, waarvan de beste die
van de Canarische eilanden evenaart (blz. 36-37).
“Ispahan, Sjiraz, Jezd onderscheiden zich door hun reusachtige
wijntrossen.” (blz. 30, cfr. Volksatlas, 144; Géogr. univ. V).
295 Het wemelde van kudden. – “In Iran treft men grote kudden geiten en
schapen aan, paarden en kamelen.” (Volksatlas, 144).
Het klein en groot vee en de lastdieren in Perzië, Medië en verderop zijn:
schapen, geiten, koeien, ossen, buffels, dromedarissen, kamelen, ezels,
muildieren.
Men ziet er eigenaardige schapenrassen met kromme, opgestoken neuzen
en neerhangende oren van 20 cm lang (merinoschaap); andere schapen
hebben een staart waarin soms 10 kilo’s vet zit; men noemt ze
vetstaartschapen (zie ook fasc. 25, nr. 1279).
Het schaap met krullige, wollige haartressen, door K. vermeld, zal wel het
volgende zijn: “In Boekara kweekt men benevens het vetstaartschaap vooral
schapen met lange grauwe en zijachtige wol, die eindigt met witte krulletjes,
Fascikel 5
555
|