Ik wierp een blik in het binnenste van de kerk die mij zeer ruim
toescheen. Achteraan in de kerk zag ik een verschijning van de
H. Drievuldigheid en boven haar verhief zich de toren van de
kerk, die geleidelijk uitgroeide tot een luisterrijke stad, zoals men
in visioenen het hemelse Jeruzalem ziet.
In dit visioen zag ik zeer vele beelden zich uit elkander
ontwikkelen, terwijl ik naar binnen in de kerk keek; ik herinner
mij hun opeenvolging niet meer.
Evenmin staat het mij op dit ogenblik voor de geest op welke
wijze de koningen ingelicht werden over de geboorte van het kind
‘in Judea’.
Aan de derde, verderaf wonende koning verscheen in zijn
vaderland hetzelfde tafereel op hetzelfde uur; deze verschijning
vervulde de koningen met een onuitsprekelijke vreugde; zij
verzamelden onverwijld rijke schatten en begaven zich op reis.
(Later wordt dit onderwerp hervat en uitvoerig beschreven).
Eerst enkele dagen later haalde de derde koning de twee andere
in. Reeds in de laatste dagen vóór Christus’ geboorte heb ik
bemerkt dat zij op hun sterrentoren zeer actief waren en met
gespannen verwachting waarnemingen deden en gezichten
hadden.
123.
O hoe barmhartig is God met de heidenen geweest!
Weet je waarvandaan deze voorspelling tot de heidenen gekomen
is? Nu zal ik maar een klein gedeelte van hun geschiedenis
vertellen, omdat ze mij op dit ogenblik niet in haar geheel voor de
geest staat.
Reeds sedert 500 jaren vóór Christus’ geboorte bestonden de
voorouders van de H. Driekoningen, uit wie zij in een rechte,
ononderbroken en onvermengde lijn van vader op zoon
afstammen.
Fascikel 5
511
|