was inderdaad de duur van hun reis, want om deze te bepalen zei de
zienster:
“Altijd zag ik de koningen te Bethlehem aankomen, wanneer ik in
het klooster de stal met het kribje in gereedheid bracht.” (24-25
december.)
Hierdoor is het beter te verklaren dat Herodes na hun afreis, na te
vergeefs op hun terugkeer gewacht te hebben, het Kind in
Bethlehem niet meer vond.
De 38e dag na de geboorte was de H. Familie vertrokken naar de
tempel voor de opdracht van Jezus.
Bij deze voorbemerking van Brentano voegen wij de veronderstelling
dat Brentano de gegevens van de voorgaande jaren verwerkt heeft
in die van 1821 en dat het misschien daaraan te wijten is dat een paar
dingen minder op de juiste plaats schijnen te staan.
25 november 1821. –
(De datums worden hervat;
wij keren naar Jezus’ geboortedag terug.)
Ik heb reeds op Kerstdag verteld hoe ik in de kerstnacht de
geboorte van Christus heb zien aangekondigd worden (nr. 122).
Ik zag Mensor en de bruine Saïr in het land van de eerstgenoemde
in het bergland naar de sterren kijken. Hun reisgoed en
reisbenodigdheden stonden reeds klaar; zij keken op een
piramidevormige toren door lange buizen naar de ster van Jakob,
die een staartster was; de ster verruimde en ging open voor hun
ogen en ik zag hoe hun daarin een grote, schitterende maagd
verscheen, voor wier midden zich een nog schitterender Kindje
vertoonde.
Uit zijn rechterzijde kwam een tak geschoten, op wiens
boveneinde een torentje ontlook, zoals een bloem op een stengel.
Dit torentje (kerk) had meerdere ingangen en ontwikkelde zich
Fascikel 5
544
|