Ook op deze ezels zitten tussen pakken de onderhorigen van die
hoofdman.
Hierop volgt de tweede hoofdman op een kameel en op diens
gevolg de derde hoofdman of koning ook met zijn gevolg.
De kamelen schrijden met grote passen zacht vooruit en zetten zo
omzichtig en gemeten hun poten als om niets te vertrappen. Hun
lichaam maakt geen beweging, als was het zelf levenloos en als
werd het slechts door de poten gedragen; en ook de kop op de
lange hals houden ze stil, als gedwee en gelaten. Ja, ook de
bemanning doet alles zo rustig en hoopvol, als hadden zij geen
zorgen, geen vrees of achterdocht; alles verloopt zo stil, zo
eenvoudig en aangenaam, m.a.w. het geheel lijkt op een
vreedzame droom.
Dit noopt mij nog eens de volgende overdenking te maken, die me
treft: die goede mensen kennen de Heer nog niet en toch trekken
zij in zulk een schone orde, goede rangschikking en in onderlinge
liefde tot Hem, terwijl wij, die door Jezus reeds lang verlost en
met zoveel genaden begunstigd zijn, ons in onze processies, bij
hen vergeleken; zo slordig, oneerbiedig en verstrooid gedragen.
vliegen vooruit alsof ze met onuitputtelijke krachten konden spelen. In
vlugheid wedijveren ze met de antilope en in klimvaardigheid staan ze
nauwelijks bij de steenbok ten achteren.
Fascikel 5
582
|