Elisabet komt op bezoek.
129.
Maandag, 3 december. –
Hedenavond zag ik Elisabet op een ezel, die door een bejaarde
knecht gedreven werd (fasc. 10, nr. 249, voetnoot 66) van Joetta
weggaan en bij de geboortegrot aankomen. Jozef wenste haar
hartelijk welkom en zij en Maria omarmden elkaar met
onuitsprekelijke blijdschap. Elisabet drukte het Kindeke Jezus
onder vele tranen aan haar hart. Jozef bracht voor haar een
legerstede in gereedheid naast de geboorteplek van Jezus. Vóór
deze plek stond nu dikwijls een tamelijk hoog onderstel als een
soort zaagbok (cfr. fasc. 2, nr. 49), waarop een wiegje rustte,
waarin zij het Kindeke af en toe legden, om er dan liefkozend en
biddend omheen te staan.
van duim en wijsvinger. Verder zuigt de besnijder twee- of driemaal, naar
gelang het nodig is, het overvloedige bloed uit de wonde, die hij vervolgens
behandelt, bepoeiert, zalft, belegt met kompressen en verbindt.
Hij legt het kind een naam op, die de vader wenst te geven, want voortaan
behoort het kind tot het volk van God.
Nog wordt psalm 128 gebeden: “Zalig allen die de Heer vrezen.”
Psalmen 128
Zegen zij dezen huize
1. Een bedevaartslied. Welzalig ieder die de HERE vreest, die in zijn wegen wandelt,
2. want gij zult eten de opbrengst van uw handen; welzalig gij, het zal u welgaan.
3. Uw vrouw zal zijn als een vruchtbare wijnstok binnen in uw huis; uw zonen als olijfscheuten
rondom uw dis.
4. Zie, zo zal de man gezegend worden, die de HERE vreest.
5. De HERE zegene u uit Sion, opdat gij het goede van Jeruzalem moogt zien al uw
levensdagen,
6. en opdat gij uw kindskinderen moogt zien. Vrede zij over Israël.
Uit: NBG-vertaling 1951
***
De peter geeft het kind terug aan de meter die het aan de moeder
overhandigt, hetzij aanstonds, hetzij na thuiskomst uit de synagoge, want de
besnijdenis mag zowel thuis als in de synagoge geschieden.
Fascikel 5
538
|