Na zijn lering vertoefde Hij nog enige ogenblikken op een open
plaats of voorhof vóór het synagogegebouw. Er waren daar op
een voorhof kleine celletjes als wachthuisjes. Hier genas Hij
vele kinderen die aan stuiptrekkingen en andere kwalen leden
en door hun moeders tot Hem gebracht werden; Hij genas deze,
omdat ze nog onschuldig waren.
Ook genas Hij nog enkele vrouwen, omdat ze zich
verootmoedigden en zeiden: “Heer, ontvang de belijdenis van
mijn schuld en van mijn misdaden.” Zij wierpen zich in de
zuilengang op de grond voor Hem neer en beschuldigden zich; er
waren bloedverliezende vrouwen onder hen, maar ook andere die
door slechte begeerten gesard werden en Hem smeekten om de
bevrijding van hun bekoring.
‘s Avonds hield Hij de sabbat in de school en nam zijn
eetmaal in de herberg. Zijn toekomstige apostelen en nadere
vrienden lagen met Hem aan dezelfde tafel aan; de leerlingen
waren ter tafel in andere plaatsen of dienden.
414.
23 februari; Sabbat. –
Jezus vierde de sabbat in de synagoge, vóór welke Hij
vele zieken genas. Ook is Hij vele zieken die men niet
verdragen kon, in hun huizen gaan genezen. De leerlingen
stonden Hem ter zijde bij deze arbeid; zij droegen de zieken,
hieven hen op, leidden ze tot Hem, deden in het gedrang ruimte
voor ze maken en zij volbrachten zijn bevelen en boodschappen.
in al hun voorrechten: “Ik openbaar Mij aan U, omdat ge de
ellendigste van allen zijt. Kende Ik een ziel met meer miseries, zou
het aan haar hebben gedaan … Hoe ellendiger een ziel is, hoe
meer Ik haar bemin. Als gij meer dan wie ook mijn Hart gewonnen
hebt, dan is het door uw kleinheid en miserie.” (Tot Joz. Menendez,
Un appel à l’Amour, 322).
Niets verfoeit Jezus zozeer als de hoge dunk die wij hebben van
onszelf, als de zelfgenoegzaamheid.
Fascikel 13
531
|