Jezus eenmaal zo vele bezetenen tot rust bracht; ditmaal trad Hij
er niet binnen; het dorp ligt anderhalf uur ten noordoosten van
Sefforis en 4 à 5 uren ten noorden van de berg Tabor.
De leerlingen waren vooruitgegaan om de herberg te bestellen;
een achttal inwoners en priesters kwamen Jezus en de H.
Vrouwen tegemoet en leidden hen in een grote open zaal voor
vreemdelingen, waarin niemand woonde, maar waar reeds alles
tot een maaltijd gereed gezet was. Vóór de ingang spreidden zij,
om Hem eer te bewijzen, een tapijt op de grond uit, om Hem er te
doen overgaan; zij wasten Hem dan ook de voeten; de vrouwen
aten, zoals altijd, afzonderlijk; hun plaats was achter de haard; de
leerlingen lagen met Jezus aan dezelfde tafel aan.
Men at slechts koude spijzen, honig en kleine broden, groene
kruiden die men in saus doopte, en vruchten. De drank was water
met balsem gemengd; zij gaven er Hem en ook de H. Vrouwen,
kleine flesjes van mee. De priesters van de stad dienden Hem in
staande houding met meer dan gewone liefde en ootmoedigheid.
Jezus sprak over Jozef die hier verkocht was
geworden.
Ik zag (in een bijvisioen) dit onbeschrijfelijk aangrijpend tafereel;
ik moest wenen; mijn ervaring was zo eigenaardig; ik zag het zo
dicht vóór me plaats hebben; zo gaarne mocht ik me dan het
gebeuren aantrekken, er op toe treden, mij er mee bemoeien, maar
ik kan niet; ik zou dit of dat willen doen, doch het is mij
onmogelijk.
425.
Aanstonds na de maaltijd aanvaardden de H. Vrouwen de
terugweg naar Kafarnaüm. Jezus nam van zijn Moeder
afzonderlijk afscheid en groette daarna de overigen.
Ik heb gezien dat Hij zijn Moeder bij het afscheid en het weerzien
ook wel omhelst, wanneer zij alleen zijn; anders reikt Hij haar
slechts de hand of buigt zich vriendelijk naar haar.
Fascikel 13
553
|