De Soenemnaren leefden voortijds van weverijen. Van getwijnde
zijde weefden zij smalle stroken of zomen (Ränder): effene en
ook andere met bloemen.
Deze plaats ligt reeds buiten het Esdrelondal; men is er reeds weer
meer in het berggewest (reeds op het Klein-Hermongebergte, zie
grote kaart 2).
Hier was een verbazend gedrang rondom Jezus; het groeit gedurig
aan. Overal waar Jezus gaat, verdringen de mensen zich rond
Hem, werpen zich neer, roepen en juichen en noemen Hem de
nieuwe profeet, de afgezant van God; velen bedoelen het goed;
anderen doen het wel uit nieuwsgierigheid en om het gerucht te
vermeerderen. Het gedrang is hier zo groot, dat het aan een
opstand gaat gelijken. Omdat dit hier in Galilea meer en meer
toeneemt, zal Jezus zich weldra terugtrekken.
Van deze stad afkomstig was de mooie Abisag, welke David in
zijn oude dagen als dienstmeid in zijn huis nam (I Kon. 1, 1-4).
Hier nam de profeet Elizeüs dikwijls zijn intrek in een herberg,
waar hij eens het zoontje van zijn gastvrouw van de dood
opwekte; ik heb er een visioen van gehad, opdat ik de plaats zou
herkennen (II Kon. 4, 8-38).
In deze stad is (later) ook een vrije herberg ter gedachtenis van
Elizeüs gesticht geworden. Ik weet niet of deze herberg een
verbouwing was van het huis, waarin hij vaak onderkomen
gevonden heeft, dan wel of ze slechts de plaats inneemt, waar het
verdwenen huis eenmaal gestaan heeft.
Jezus predikte heden in de school en ging in vele
huizen zieken troosten en genezen. De stad ligt om een
hoogte, een weinig verspreid. Deze hoogte (heuvel, berg) steekt
in het midden boven de stad uit, en er loopt een weg omhoog,
waarlangs de huizen kleiner en onbeduidender worden (of
schijnen, naar gelang ze hoger op de berg gelegen zijn). Op de
top van de berg is een open plaats met een leerstoel, doch tegen de
Fascikel 13
539
|