Het verbranden van het vet der paaslammeren in de tempel duurde
tot in de nacht. Hierop werd na de eerste nachtwake het altaar
gereinigd en de poorten werden zeer vroeg weer geopend205.
Het joodse Paasfeest beschreven uit andere
bronnen dan K. Emmerick.
Deze beschrijving is interessant en wordt hier geplaatst opdat de lezer
K.’s gegevens er aan zal kunnen toetsen. Zij geeft immers tot driemaal
toe, d.i. in 3 verschillende jaren menigvuldige bijzonderheden over het
paasfeest van de Joden.
Pasen is een herdenkingsfeest van de uittocht uit Egypte, een dankfeest
voor de verlossing uit de slavernij van Farao en voor de teruggekregen
vrijheid.
Het is de mooiste voorafbeelding van de verlossing der christenen uit
de slavernij van de duivel.
Pasen was voor de Joden hun voornaamste hoogfeest; zij vierden het
met de meeste luister.
Ook voor de christenen in de Kerk is Pasen het grootste van alle
liturgische feesten; wij vieren de grootste weldaad die God ons heeft
bewezen.
205 Bij ieder paasfeest noteert K. het vroeg opengaan van de tempelpoorten
op die dag, nl. te middernacht.
Wij vinden dit ook bij Flavius Josephus in deze passage: “Onder het bestuur
van Koponius wierpen de Samaritanen eens doodsbeenderen in de tempel,
toen de priesters op het feest van de ongedesemde broden of paasfeest de
poorten van de tempel VOLGENS GEWOONTE te middernacht openden.”
(Ant. jud. III, 225; zie ook bij K. nrs. 1179, 1996).
In de verhalen hierboven en hierna staan meerdere gezegden, die een
woordje commentaar verdienen, maar de lezer zal de bevestiging van die
verschillende gezegden vinden in de zeer beknopte, kleine verhandeling
over het paasfeest (zie hierboven).
Fascikel 13
606
|