Dit alles geschiedde ter wille van het voorafbeeldende paaslam,
zoals Joannes de Doper de wegen bereidde ter wille van het Ware
Gods.
448.
9 april = 13 Nisan. –
Jezus kwam heden weerom met zijn leerlingen in de
tempel en zond opnieuw de verkopers weg. Daar thans
met het oog op de slachting van de paaslammeren, die aanstaande
was, alle toegangen geopend waren, hadden zich reeds weer velen
in het voorhof van de biddenden geïnstalleerd. Jezus
vermaande hen opnieuw; Hij trad strenger en
kordater op dan de eerste keer. Hij schoof hun tafels
weg en voor Hem uit ruimden de leerlingen alles uit
de weg.
Maar er waren daar drieste kerels bij, die zich met dreigende
gebaren en uitgerokken hals tegen Hem verzetten, zodat Jezus zelf
met een hand een tafel wegschoof. Nochtans vermochten zij niets
tegen Hem: de plaats was spoedig ontruimd en alle kramers naar
het uiterste voorhof verdreven. Hij waarschuwde hen bij
voorbaat: “Ik heb u thans tweemaal met goedheid
weggezonden, maar indien Ik u hier een derde maal
aantref, zal Ik geweld gebruiken.” Bij het horen van deze
bedreiging reageerden de meest onbeschoften met beledigingen
als deze: “Waarmee Jij je bemoeien komt, arrogante Galileeër,
schooljongen van Nazareth, peis je dat we bang voor je zijn?”
Hierop begon het wegdrijven.
Er stond veel volk omheen en het bewonderde Jezus. De
deugdzame Joden gaven Jezus gelijk en prezen Hem; er werd
geroepen: “De Profeet van Nazareth!” Dit bracht de verbitterde
Farizeeën in verlegenheid, want zij hadden reeds sedert enige
dagen aan het volk bekend laten maken dat zij gedurende het feest
zich niet aan de zijde van die vreemde indringer mochten scharen,
noch Hem nalopen of veel over Hem zwetsen. Desniettemin
Fascikel 13
600
|