Dit paasmaal geschiedde op een andere wijze dan het laatste
paasmaal van Jezus, (dat letterlijk Exodus 2 volgde). Dit hier bij
Lazarus was meer joods; zij hadden hier allemaal stokken in de
hand; hun klederen waren opgeschort en zij aten zeer haastig; in
het laatste avondmaal had Jezus twee stokken kruisgewijs. Zij
zongen ook psalmen en aten al staande zeer haastig het paaslam
helemaal op. Daarna gingen zij aanliggen. Nochtans namen zij
het paasmaal niet geheel zoals de Joden het toen aten. Zij lieten
veel toegevoegde farizese gebruiken achterwege.
Jezus legde hun alles uit; Hij sneed de drie lammeren voor
en diende zelf de tafel; Hij zei dat Hij dit nu als een
dienaar wilde doen. Hierna bleven zij nog tot in de nacht
tezamen en zongen en baden.
Heden (nog steeds 10 april = 14 Nisan; voorbereidingsdag) was
het zeer stil en somber in Jeruzalem. De Joden die niet voor de
slachting van de lammeren naar de tempel moesten gaan, bleven
in hun huizen; deze waren allemaal met donkergroen loof
versierd. Na het slachten was die enorme mensenmenigte zo
geheel binnenshuis bezig en was het daarbuiten zo stil, dat het een
akelige indruk op mij maakte.
Ik zag heden ook waar die vele paaslammeren voor de
vreemdelingen gebraden werden; dezen waren hoofdzakelijk bij
de stadspoorten gekampeerd. Op verscheidene plaatsen, binnen
en buiten de stad, waren zeer lange en brede, doch lage muren
opgericht, zodat men er gemakkelijk boven op kon gaan; deze
muren waren vol braadovens, de een tegen de ander. Van afstand
tot afstand woonde een opzichter, die een oog op alles hield. Bij
hem kon men zich al het nodige tegen een geringe prijs
aanschaffen. In zulke ovens lieten de reizigers en vreemdelingen,
ook op andere feesten en tijden, hun spijzen bereiden.
Fascikel 13
605
|