Vrijdag, 5 april = 9 Nisan. –
Jezus bleef te Hebron tot vrijdag middag en keerde dan naar
Betanië terug, waar Hij tegen de sabbat aankwam. Op de weg die
over hoge, zonbeschenen bergen liep (cfr. Lk. 1, 39), was het
geweldig heet. – De leerlingen die van bij Joannes naar Jezus te
Betanië gekomen waren (einde van nr. 438), zijn nu weer tot hun
meester teruggekeerd.
6 april = 10 Nisan; Sabbat. –
Jezus is heden weer met Obed tot in de voorzaal van de tempel
gekomen. Hier was het dat de grote leerstoel stond, waarop Hij
later vaak geleerd heeft. Hier zaten priesters en levieten op
kringvormige gestoelten rondom de leerstoel, waarop voor hen
een leerrede over het paasfeest gehouden werd.
De rangschikking der stoelen of banken brengen K. er toe, te spreken
van de ronde zaal, hoewel ze rechthoekig was (fasc. 7, nr. 199,
voetnoot 423).
Jezus’ verschijning in deze plaats verwekte een soort paniek
onder de aanwezigen, vooral wanneer Hij bepaalde opwerpingen
maakte en vragen stelde, waarop niemand van hen het antwoord
wist.
Hij zegde o.m. “De tijd nadert waarop het figuurlijke
paaslam in vervulling zal gaan en door het
werkelijke paaslam vervangen zal worden; dan gaat
ook deze tempel en de hier uitgeoefende eredienst te
niet.” (cfr. Hand. 6, 12-15).
Hij sprak hierover op een verbloemde wijze, doch
niettemin zo duidelijk voor mij, dat ik mij
onmiddellijk de woorden van het ’PANGE LINGUA’
herinnerde, waarin voorkomt: (‘Et antiquum
documentum novo cedat ritui’);
de oude eredienst met zijn voorafbeeldingen
verdwijnt, gezien de werkelijke, ware en echte nu
Fascikel 13
594
|