rabbijnen was het nooit nodig die serie psalmen meer dan drie keer te
herhalen.
Om gebraad te worden werd het lam in zijn lengte op een spit of staaf
van granaathout gestoken. Een 2e balkje werd dwars en kruisgewijs in
het lam van de ene schouder tot de andere bevestigd, zodat de twee
stokken een kruis vormden, de voorpoten uitgespreid waren en het lam
als gekruisigd was.
Aldus getuigt de H. Justinus, kerkvader en apologeet uit de 2e eeuw,
geboortig van Nabloes aan de noordvoet van de Gerizzimberg.
Op deze berg had hij deze gebruiken met eigen ogen gadegeslagen bij
de Samaritanen.
Het braden geschiedde in ovens; deze hadden 2 openingen,
-
een beneden om het vuur aan te maken en tocht te verschaffen en
-
een boven, waardoor men het lam op een spit boven de niet meer
laaiende, maar heetgloeiende houtkolen hing en hangen liet tot het
vlees zacht en mals gebraden was.
De ingewanden worden mee gebraden en zijn aan de buitenkant van het
lichaam vastgemaakt of hangen er naast.
Ik vroeg eens aan de jongen van de reeds meermalen vermelde vrouw
uit Noord‐Afrika, hoe de Arabieren het aanlegden om een schaap, op
een stok gehangen, boven het vuur te braden zonder de stok te
verbranden?
“Het is gans gewoon,” was zijn antwoord, “het vuur laait niet, het geeft
geen vlammen, het gloeit maar.”
Alle mannelijke personen van 20 jaar en er boven waren op banstraf
verplicht het paaslam te nuttigen, gelijk nu ieder christen met Pasen
verplicht is het lichaam des Heren te nuttigen.
Het moest gebraden gegeten worden, niet rauw of gekookt.
De deelnemers moesten een groep vormen van ten minste 10 personen;
het getal mocht ook niet hoger zijn dan 20.
Onder het paasmaal was de staande houding het oudste gebruik.
Zo hadden de Israëlieten in Egypte het genuttigd op bevel van Mozes.
Doch de rabbijnen hadden het gebruik ingevoerd om onder het
paasmaal ook aan tafel aan te liggen, een houding die zij voor vrije
Fascikel 13
609
|