omheen; ik zag Hem hen onderrichten; onder de talrijke
toehoorders waren ook Joannes-leerlingen210.
Op verscheidene plaatsen in het rond waren houten verhogen
opgericht, waarop mensen zaten.
***
Ondertussen zag ik in een bijvisioen in de verte in een stad ver
voorbij Damascus een zieke koning. Die koning leed aan een
uitslag, die evenwel nog niet geheel uitgebroken was; het kwaad
was nochtans tot in zijn voeten gezakt, zodat hij er mank van
ging. Die koning had een goed karakter en ik zag dat sommige
reizigers hem veel over Jezus meegedeeld en wonderen van Hem
verteld hadden. Zij hadden hem ook gesproken van Joannes’
getuigenis ten gunste van Jezus en van de verbittering der Joden
tegen Hem op het paasfeest.
Ik zag dat deze koning een grote begeerte naar, en een vurige
liefde voor Jezus opvatte en door Hem genezen wenste te worden,
voorts dat hij een brief aan Hem schreef, behelzend het verzoek
hem te komen genezen.
Ik zag bovendien dat hij een jonge kunstschilder, een van zijn
hovelingen, tot zich riep, hem de brief voor Jezus overhandigde
en hem opdroeg om, in geval Jezus niet kon meekomen, ten
minste een afbeelding van Hem te maken en hem deze te brengen.
Hij gaf de gezant ook geschenken mee en nu zag ik deze op een
210 Ietwat verwarrend zijn de namen Ono (bij Ono), leerplaats en doopplaats
door elkaar gebruikt.
We menen dat Jezus hier zich bij de eigenlijke DOOPplaats bevond, dus in
het Jordaandal onder het klooster Qasr Jehoed; deze plaats grenst aan Ono,
dat meer westwaarts ligt.
Hier was noodzakelijk ook een leerstoel; deze bevond zich op de helling die
opwaarts stijgt naar het klooster Qasr Jehoed; dit is op de eerste
oeverhoogten gelegen, buiten het bereik van het water in geval van
overstroming, een 20-tal meters boven de diepste Jordaanvallei
(zie kaartjes, fasc. 11, nr. 298 en fasc. 12, nr. 354).
Fascikel 13
624
|