POERIM is de meervoudsvorm van ‘POER’, d.i. ‘lot’:
deze naam herinnert aan het werpen van het lot of de loten, waarbij de
datum vastgesteld werd, waarop de Joden te Susa moesten worden
uitgeroeid. Door het lot werd de 13e Adar aangeduid.
Koningin Ester waagde het, uit liefde tot haar volk, ongevraagd onder de
ogen van de koning te verschijnen; hierdoor stelde zij zich aan de doodstraf
bloot, doch zij vond genade bij de koning en bekwam zelfs van Assuerus niet
alleen de herroeping van het vonnis tegen de Joden, maar zelfs de gunst
voor de Joden, zelf op die dag wraak op hun vijanden te mogen nemen.
Deze gunst verwaarloosden de Joden niet en richtten op fanatieke wijze een
vreselijk bloedbad aan.
Ter herinnering hieraan stelden Mardokaï en Ester een feest in dat op 14
Adar gevierd moest worden.
Te Susa werd het de Joden vergund ook nog de volgende dag, de 14e hun
wraakgericht voort te zetten. Vandaar dat Poerim tot een tweedaags feest
gemaakt werd.
Het was een profaan, maar tevens godsdienstig vreugdefeest; zij gaven zich
over aan vermakelijkheden, maar ook aan godsdienstoefeningen, gebeden,
gezangen en voorlezingen; deze geschiedden vooral uit het boek Ester,
niet alleen in de synagoge, maar ook thuis; en wel
-
op 15 Adar in de met muren versterkte steden (Karakim),
-
op 14 Adar in de niet ommuurde (’arim) en
-
eindelijk de 2e of 5e dag van de week, die het naast van het feest was in
de dorpen (Kefarim).
In de familiekring mocht de lezing ook plaats hebben in de volgende dagen.
Telkens als onder de lezing de naam Aman voorkwam, werden
verwensingen uitgesproken:
-
Vervloekt zij Aman, die vijand, zijn naam verrotte!
Gezegend Mardokaï!
-
Vervloekt weze Zares!
Gezegend zij Ester!
-
Vervloekt alle afgodendienaars!
Gezegend alle Israëlieten!
Kinderen sloegen met hun vuist op de banken of sloegen plankjes, waarop
Amans naam geschreven was, tegen elkaar, als om hem te verpletteren.
In dit haatbetoon sloten zij ook wel andere vijanden in en helaas! later op
sommige plaatsen ook de christenen. Keizer Theodosius heeft zulke
manifestaties tegen het kruis en het christelijk geloof verboden.
Fascikel 13
560
|