voor als een voorafbeelding van de tegenwoordige
tijd en de regen als een zinnebeeld van de komst van
de Messias. Diens leer zou zich nu uitbreiden, zich
alom verspreiden en alles verkwikken. Wie nu dorst
had moest drinken en wie zijn akker bewerkt en
gereed gelegd had, zou regen bekomen187. Dit alles zei
Hij zo aandoenlijk en wonderbaar, dat alle toehoorders weenden;
ook Maria en de H. Vrouwen weenden; ook ik kon mijn tranen
niet weerhouden.
De mensen hier te Kafarnaüm zijn nu werkelijk in een gunstige
stemming; er zijn hier drie priesters in de synagoge en dikwijls
neemt Jezus met zijn vertrouwdste leerlingen de maaltijd in een
huis, waarin de priesters bij de synagoge wonen en waarin leraars,
die het woord in de synagoge voeren, een zeker recht op
gastvrijheid of herberging bezitten (cfr. fasc. 12, nr. 361 en nr.
399; fasc. 9, nrs. 237-238).
7 maart. –
Gisterenavond en vanmorgen vroeg werd er weerom op het
wonderbaar instrument geblazen, en ook heden wordt de
feestviering nog voortgezet, doch slechts door kinderen en
jongens bij wijze van verlustiging.
Reeds gisterenavond heeft Jezus de leerlingen die
verwanten van Hem zijn, en de leerlingen uit
Betsaïda verlof gegeven, omdat Hij heden vroeg dit gewest
wilde verlaten en naar Judea reizen.
187 Te vergelijken met dit analoog woord dat Jezus richtte tot de
begenadigde zuster Jozefa Menendez: “Schrijf op wat Ik dikteer, Jozefa,
Ik wil dat mijn zielen het horen en lezen; dat nu de ziel die dorst
heeft, zich lave, en de ziel die honger heeft, zich verzadige.” (Un
appel à l’Amour, 471).
Fascikel 13
551
|