onstuimigheid van de menigte, in zijn genezingen
behulpzaam zouden zijn.
Het volk was door navraag te weten gekomen langs welke weg
Hij aankomen zou en was Hem voor de ontvangst tegemoet
gegaan; zij droegen takken en strooiden groen en spreidden lange
tapijten dwars over de weg vóór zijn voeten en met lofgezang en
vreugdegeroep verwelkomden zij Hem als een profeet (cfr. fasc.
6, nr. 142, voetnoot 319). Er waren stadsoversten bij die de orde
handhaafden en Hem welkom heetten in de naam van de stad.
Maar in deze stad waren ook vele bezetenen, die Hem
schreeuwend volgden en uitriepen wie Hij was en wat Hij zo al
gedaan had, maar Hij legde hun het zwijgen op.
Ook in de herberg had Hij geen rust, want de bezetenen renden er
in, terwijl ze raasden en schreeuwden; Hij legde hun
andermaal het zwijgen op en liet hen wegbrengen.
Er waren hier 3 scholen,
-
ene van rechtsgeleerdheid,
-
een andere voor jeugdonderwijs en
-
de synagogeschool.
De vrijdag ging Jezus in verscheidene huizen, troostte
en genas zieken en predikte in de school,
inzonderheid over de eenvoud en over de eerbied
jegens de ouders, want aan beide mangelde het hier
de mensen. In zijn preek bestrafte Hij hier ook weer
de inwoners over hun ijdele hoogmoed, omdat, nu de
profeet onder hen opgestaan was, zij toch door hun
snoeverij de gelegenheid van boete en bekering
verkeken.
Fascikel 13
544
|