Afgoderij in onze tijd.
Wanneer mij de afgoderij van de mensen, de dieren- en
beeldenaanbidding van de eerste tijden af, het herhaaldelijk zich
wenden van de Israëlieten tot de afgoden en Gods grote
barmhartigheid in het zenden van profeten getoond werd,
wanneer ik mij hierop verwonderde hoe de mensen zulke
gekheden en gruwelen konden aanbidden, werden mij in een
visioen al diezelfde gruwelen getoond, die nu nog bestaan, doch
in een andere, verfijnde, meer subtiele vorm.
Ik zag nl. in ontelbare taferelen over de gehele wereld hoe de
afgodendienst in de christenheid gepleegd wordt en ik zag die
dienst nagenoeg in alle vormen, waarin hij eertijds uitgeoefend
werd.
- Ik zag priesters die naast het H. Sacrament slangen aanbaden;
hun verschillende hartstochten geleken op verscheidene
figuren van zulke slangen.
- Ik zag bij intellectuelen, toonaangevers en geleerden allerlei
zulke dieren welke zij aanbaden, terwijl zij over alles wat de
godsdienst betreft, hun gevoelens uitkraamden. Ik zag padden
en allerlei nog walgelijker dieren bij geringe, arme, verworden
lieden.
- Ik zag ook sekten, verzonken in de afgodendienst, b.v. een
donkere, gereformeerde kerk in het noorden, met een ledig,
gruwelijk altaar, waarop raven ter aanbidding geplaatst waren.
Deze dieren zagen zij weliswaar niet, maar in hun ijdelheid en
opgeblazen laatdunkendheid aanbaden zij die.
- Ik zag geestelijken voor wie grijnzende nar- en mopsfiguren,
terwijl zij hun brevier baden, de bladen omkeerden.
Ja, ik zag bij sommigen zelfs de oude, authentieke
afgodsbeelden, zoals Moloch, Baäl en andere midden tussen
hun boeken op de tafel staan, hen beheersen en hun brood en
verkwikking overreiken.
Fascikel 18
1264
|