ik weet niet ter gelegenheid van welk feest dit geweest is; Abel-
Mehola kan iets meer dan 6 uren van Fasaël gelegen zijn.
Ook de knechten van de hoofdman Serobabel van Kafarnaüm
waren op 6 oktober op het loofhuttenfeest te Ennon en aan de
Jordaan geweest; dit valt me nu in; zij waren reeds vroeger
gedoopt. Één van hen was met de cyprioot van Macherus naar
Ofra tot Jezus gekomen en met hem terug naar Kafarnaüm
gereisd; ik meen dat die cyprioot nog een leerling van Jezus
geworden is. Jezus had een leerling van Cyprus, nl. Mnason; ik
weet niet of het soms die man niet is.
Jezus leerde ‘s morgens in de synagoge nogmaals
over de roeping van Abraham en uit Jesaja. Onder die
lering heb ik weer veel over de oudvaders gezien.
(K.‘s mededelingen over de oudvaders zijn verzameld tot een bundel
en nog onlangs heruitgegeven onder de titel ‘Die Geheimnisse des
alten Bundes’, Paul Pattloch, Aschaffenburg, 1969).
‘s Middags ging Jezus uit de stad naar de westzijde, waar een oud,
groot gebouw stond; men moest aan de zuidzijde uit de stad gaan
achter de muur om, wilde men de westzijde bereiken.
Dit huis was een soort van ouderlingengesticht voor mannen en
weduwen; het waren geen Essenen, maar zij onderhielden een
soort orderegel en droegen lange, witte klederen. Gedurende
een korte tijd onderrichtte Jezus beide slag van mensen en
wel tot hun allergrootste troost. Ik ben er de bijzonderheden van
vergeten.
Hierna ging Jezus tot een grote maaltijd, die duurde tot de nieuwe
sabbat aanving (sabbat betekent hier weer feest, nl. de octaafdag
van het inwijdingsfeest van Salomo’s tempel, dat samenviel met
de octaafdag van het loofhuttenfeest op 22 Tisri, nr. 761).
Ik zie Jezus bij zulke maaltijden nooit veel eten of aan tafel
blijven; Hij gaat meestal van de ene tafel tot de andere
om zijn leer voor te houden of parabels te verhalen.
Fascikel 18
1357
|