dat hij, volgens de beslissing of aanwijzing van Jezus, ergens
naartoe zal trekken. Hoewel ik het mij slechts vaag herinner,
weet ik toch dat die herinnering me niet bedriegt.
Vóór zijn afreis ontving Jezus van Maria (de Sufanietin) en vele
andere mensen nog zeer rijke geschenken. Alles werd op een
hoop gelegd en aanstonds aan de armen uitgedeeld. Vóór zijn
vertrek uit de stad had men de straten die Hij doortrekken moest,
met kransen, guirlandes en bogen van groen versierd. De
inwoners vergezelden en begroetten Hem met toejuichingen en
lofzangen. Vóór de stad wachtte Maria Hem op; bij haar waren
haar kinderen en vele andere vrouwen en kinderen, die Hem nog
kransen toereikten; ik geloof dat zulks een gebruik was op het
Loofhuttenfeest. Ook trokken vele mensen uit Ennon met Hem
mee (om Hem uitgeleide te doen).
Hij ging nog 2 uren aan die zijde in het Jordaandal zuidwaarts;
dan gingen zij over de Jordaan en wendden zich naar het westen,
gingen ongeveer een half uur in die richting en dan weer naar het
zuiden over een beek, en vervolgens opnieuw westwaarts weer
een half uur naar de berg van waar de beek neerkomt (en zij
traden) in de stad Akrabis, die zich op deze berg opwaarts
uitstrekt380.
380 Akrabis = Aqrabeh. – De stad strekt zich opwaarts uit.
Inderdaad, in het zuidgedeelte is het niveau 625 m; in het middendeel 650,
in de noorderwijk 675; en hier in de hoogstad is nog een heuvel bekroond
met de resten van een burg.
Aan de west- en oostkant van de stad begint een beek en vallei die in
tegenovergestelde richting neerdalen. De tweede beek heeft K. reeds
vermeld, de vallei aan de W-zijde zal ze nog vermelden.
Van Jezus’ weg van Ennon naar hier kan de lezer zichzelf een denkbeeld
vormen door op kaart 1 een aandachtige blik te werpen en er rekening mee
te houden dat de afstandsopgaven hier te gering en de richtingen west, zuid,
enz. niet zo strikt te interpreteren zijn, zie VOORREDE, nr. 9.
Akrabis, hoofdstad van een der toparchieën (= heerschappij over een klein
stuk land) of districten waarin Palestina ingedeeld was, heeft haar oude
naam nog bewaard; in zijn Arabische vorm leeft hij voort en luidt ‘Aqrabeh’.
Fascikel 18
1309
|