uitwendige eerbied ontvingen, bewaarden, zowel uit verbazing als
uit verbittering, het stilzwijgen, doch de grote meerderheid van
het volk juichte Jezus toe en gaf in lofzangen lucht aan zijn
bewondering.
756.
Jezus stelde in zijn toespraak ook de wetsverdraai-
ingen van de Farizeeën aan de kaak, hun valse
uitleggingen en toevoegingen.
‘s Avonds hielden de Farizeeën in hun loofhutten een gastmaal,
doch Jezus onttrok zich aan hun uitnodiging, sloop stil weg en
daalde af naar de loofhutten van het volk, waar Hij hier en
daar de mensen troostte en onderrichtte. Op meer
verwijderde plaatsen waar geen gevaar was om door de Farizeeën
bespied te worden, kwamen, naar ik zag, vele mensen tot Jezus;
zij vielen voor Hem neer, brachten Hem hulde, klaagden hun
nood en beleden hun zonden; Hij hielp hen met troost en
raad.
Het was buitengewoon indrukwekkend in de nacht een blik tussen
de lichtschemerige loofhutten te werpen; men zag geen eigenlijke
lichten; de lampen stonden tegen de tocht achter schermen, maar
een schemerende lichtschijn verspreidde zich toverachtig op het
groen, op de vruchten en de mensen. Men kon vanaf de hoogte
van Silo op vele plaatsen in het rond zien; men zag overal het
schemerlicht van de loofhutten en hoorde gezang heinde en verre.
Jezus deed hier geen genezingen; de Farizeeën
weerhielden de zieken en de Silonaren vreesden algemeen en zeer
de Farizeeën. Er woonde, meen ik, aan een zijde buiten de stad,
een gemeenschap van Essenen, maar heden zag ik Jezus niet bij
hen. In Akrabis en hier zeiden de Farizeeën bij het vernemen dat
Jezus naderde: “Nou, welke nieuwigheid wil Hij ons weeral
opdringen? Wat komt Hij hier nog een keer doen?”
Fascikel 18
1318
|