waarop zij bloemen borduurden. Ook zag ik er vele bezig met het
maken van sandalen, die van bruin grof geiten- of kamelenhaar
gevlochten werden. De vrouwen hadden de grondstof als een
breiwerk aan hun gordel bevestigd. Achteraf wordt van achteren
en van voren een hak en een zool onder de sandaal aangebracht.
Ook werden er gemaakt met pinnen en haken, om beter op de
bergen te kunnen klauteren.
Het volk was Jezus zeer gunstig gezind en ontving Hem met alle
eerbewijzen, maar hier waren de leraars minder oprecht dan hun
collega’s over de Jordaan te Ennon en te Soekkot; zij waren zeer
hoffelijk, maar terughoudend en niet openhartig. In de namiddag
kwam Hij aan de zuidoostzijde van de stad, waar geen loofhutten
stonden, maar waar een school en een plaats was, waar zich vele
zieken bevonden. Jezus genas velen van hen en ook
zieke vrouwen. Hier boden de leraars Hem en zijn leerlingen
een maaltijd aan in een zaal die van boven open was en Hij ging
daarna – reeds begon de avond te vallen – 2 uren verder naar Silo.
Jezus te Silo.
753.
Donderdag, 10 oktober = 19 Tisri. –
Gisterenavond kwam Jezus naar Silo. Het ligt iets zuidwestelijk,
in de rechte lijn een uur van Akrabis, maar daar men eerst in een
dal neergaat en dan weer bergop moet, is de weg ruim 2 uren
lang. Deze stad ligt hoog rond een berg, heeft een wijds uitzicht
en is een weinig verlaten en grotendeels verwoest.
(Alles wat K. hier zegt en vertelt over Silo en Jezus’ bezoek aan de
stad, is te vergelijken met wat zij vertelde en wij zegden bij Jezus’
eerste bezoek, fasc. 12, nrs. 361, 362, 363).
De stad omgeeft een hoogte of top, waarop in het midden eertijds
de Verbondsark rustte, en dáár waren nog vele overblijfselen van
oude pracht. Ook hier verbleven de inwoners in loofhutten vóór
Fascikel 18
1315
|