Daar kwamen tot Hem ook Lazarus, Jozef van Arimatea,
Veronika, Simeons zonen en nog andere leerlingen uit Jeruzalem;
zij kwamen te Ennon de sabbat vieren. Andreas, Joannes en ook
leerlingen van de Doper waren hier nog; (ze waren hier gebleven,
toen Jezus zijn reis door Perea begon) (fasc. 17, nr. 686).
Jakobus de Mindere was echter nog niet aangekomen.
De ontembare Joannes de Doper liet Jezus nogmaals het verzoek
overbrengen om toch naar Jeruzalem te gaan, en daar openlijk, ten
aanhoren der gehele wereld, te verklaren wie Hij was.
Joannes is zo ongeduldig! hij smacht, verzucht en verkwijnt,
omdat hijzelf Hem niet meer kan verkondigen, hoewel hij nog
met een ontembare ijver daartoe bezield is.
Na zijn predicatie op de leerplaats ging Jezus in de synagoge de
sabbat vieren, die aanbrak; Hij sprak daar over de
schepping van de wereld, de wateren en de
zondvloed, en hield, aan de hand daarvan, een
duidelijke toespraak over de Messias.
Ook de lezing uit Jesaja, hoofdstukken 42 en 43 (cfr.
Mt. 12, 17-21; Jes. 42, 1-4) stelde Hij op aangrijpende
wijze voor als vervuld, in Hem (de Verlosser) en in het
volk (het nieuwe godsvolk; waarlijk prachtige hoofdstukken, ter
lezing aanbevolen).
Jesaja 42
Eerste profetie aangaande de knecht des HEREN
1. Zie, mijn knecht, die Ik ondersteun; mijn uitverkorene, in wie Ik een welbehagen heb. Ik heb
mijn Geest op hem gelegd: hij zal de volken het recht openbaren.
2. Hij zal niet schreeuwen noch zijn stem verheffen, noch die op de straat doen horen.
3. Het geknakte riet zal hij niet verbreken en de kwijnende vlaspit zal hij niet uitdoven; naar
waarheid zal hij het recht openbaren.
4. Hij zal niet kwijnen en niet geknakt worden, tot hij op aarde het recht zal hebben gebracht;
en op zijn wetsonderricht zullen de kustlanden wachten.
5. Zo zegt God, de HERE, die de hemel schiep en hem uitspande; die de aarde uitbreidde met
alles wat daaruit ontsproot; die aan de mensen die daarop wonen, de adem gaf en de geest aan
hen die daarop wandelen:
6. Ik, de HERE, heb u geroepen in gerechtigheid, uw hand gevat, u behoed en u gesteld tot een
verbond voor het volk, tot een licht der natiën:
7. om blinde ogen te openen, om gevangenen uit de kerker te leiden, uit de gevangenis wie in
duisternis gezeten zijn.
Fascikel 18
1279
|